17e zondag door het jaar: Thema: De schat van je leven
17A De schat in je leven (27.7.14, TB)
1 Kon. 3, 5.7-12; Mat. 13, 44-52
Thema: zoeken en vinden (ofwel: waar leef je van?)
Soms kan de vraag ons plotseling overvallen: ben ik eigenlijk gelukkig? Natuurlijk, er zijn allerlei omstandigheden die meezitten: een goede baan, een redelijke gezondheid, een fijn gezin, een mooi huis, twee keer per jaar met vakantie. Ik mag niet klagen, zeg je dan. Anderen hebben het veel minder goed; ze hebben grote tegenslagen in het leven te verwerken of ze worstelen al lange tijd met de vraag: heeft het leven nog iets goeds in petto voor mij?
Maar vrijwel iedereen, ook wie het ogenschijnlijk zo voor de wind gaat, wordt vroeg of laat geplaagd met een gevoel van saaiheid, grijsheid, leegte. Is dit het nu wat het leven mij te bieden had? Had ik vroeger niet een veel sprankelender leven verwacht? Waar is het enthousiasme uit mijn jeugd gebleven? Maar wat ontbreekt er dan? Waar leef ik eigenlijk van?
In de parabels die we zojuist hoorden vindt iemand een schat in een akker. Een ander een parel. Beiden gingen al hun bezittingen verkopen om die schat in het leven te bemachtigen. Kunnen we ons daar iets bij voorstellen? Dat we in ons leven iets tegenkomen, dat ons ertoe brengt alle schepen achter ons te verbranden om dat ideaal na te steven? Wat zou dat kunnen zijn? Kennen wij zulke dromen, dromen die ons kunnen verleiden om alles op één kaart te zetten.
Het evangelie vertelt ons dat Jezus leefde vanuit een dergelijk visioen. Hij was helemaal weg van het idee dat Hij zich een geliefd kind van God mocht weten, die Hij abba, vadertje noemde. En dat gaf hem een onvoorwaardelijke missie: heel zijn leven zette Hij in voor het geluk van zijn medemensen. Hij gaf hun zijn leven tot het uiterste toe. Voelt u zich een geliefd kind van de Vader? Alleen wie zich werkelijk geliefd voelt, is in staat met de ander te leven als geliefde broeders en zusters, naar God toe. Jezus noemde dat visioen: de komst van het Koninkrijk van God, de invulling van Gods droom met ons, mensen. Het gaat om de liefdevolle werking van God in ons leven.
Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Is dat iets vaags, voor later? Nee, zegt Jezus, dat koninkrijk groeit al onder ons, overal waar liefde heerst en mensen elkaar vergeven; waar wij bekommerd zijn om het geluk van onze medemens; waar wij ons inzetten voor een betere wereld en een rechtvaardiger verdeling van goederen; waar wij troostende woorden spreken en aandacht hebben voor mensen die worden buitengesloten. Titus Brandsma, die de kerk vandaag herdenkt, was zo iemand. Tot in de meest benarde omstandigheden in het concentratiekamp wist hij zijn medegevangenen en ook zijn bewakers moed in te spreken en troost te geven. Hij had zijn schat in het leven gevonden en was bereid daarvoor alles in te leveren.
Maar het voorbeeld van Titus moet ons niet het idee geven dat het zoeken van Gods rijk ver weg buiten ons gewone leven gezocht moet worden. Integendeel, zou ik zeggen. Juist in ons gewone dagelijks doen, in ons werk en in onze gezinnen, krijgt het - als het goed is - gestalte. Het groeit daar waar mensen liefde en geborgenheid ervaren, waar mensen echt om elkaar geven.
Dat geldt ook voor het leven van bestuurders en politici. In de eerste lezing horen we hoe koning Salomo hiermee omgaat. Een van de moeilijke taken van een koning uit die tijd is rechtvaardig besturen en rechtspreken. Als Salomo iets mag wensen voor zijn leven vraagt hij niet om rijkdom of een lang leven, maar om een opmerkzame geest, om goed onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Want een koning in Israel hoort bij te dragen aan gerechtigheid in het land. God prijst hem voor deze keuze.
Ook Jezus beveelt zijn leerlingen aan: zoek eerst het Rijk Gods en het overige zal u worden geschonken. Zoek dus eerst dat wat echt de moeite waard is, dat wat het leven werkelijk verrijkt. En probeer te onderscheiden tussen goed en slecht. Niet om anderen daarmee te veroordelen. Dat oordeel mogen we gerust aan God over laten, zo hoorden we vorige week al in de parabel van de tarwe en het onkruid. Nee, omdat in ieder van ons, dus ook in onszelf, goede en minder goede krachten werkzaam zijn. Probeer die te onderscheiden en jezelf tot een meer vruchtbare kracht voor Gods rijk te maken.
En daarbij mogen we, als een goede huisvader of moeder, net als Matteüs, putten uit de schatten van het Oude en het Nieuwe Testament. Schatten die ons enthousiasme opnieuw kunnen voeden en ons leven werkelijk vullen. Onze wekelijkse samenkomst in deze kerk kunnen ons daarbij ondersteunen. En denk niet te snel: daar ben ik te oud voor. Het evangelie van vandaag probeert ons juist te bemoedigen en zegt: je bent nooit te laat. Je kunt altijd vandaag opnieuw beginnen met zoeken en spitten in de akker van ons leven. Misschien moest je eerst deze leeftijd bereiken en deze levenservaring verwerken om de echte schat van je leven te vinden.
Ook zelf is mij zoiets overkomen. Na een lange en boeiende loopbaan aan de universiteit, kreeg ik steeds meer behoefte om opnieuw op zoek te gaan. Op zoek naar datgene wat mij als jonge priesterstudent zo enthousiast maakte. Wat was ook alweer die schat van mijn hart en zou ik die alsnog kunnen ontdekken? Zou die schat mijn leven, in deze heel andere tijd, toch nog de echte zin kunnen geven? Ik heb nog geen dag spijt gehad van mijn hernieuwde zoektocht.
Misschien heeft u een dergelijke ervaring. Het evangelie spoort ons aan dit verlangen serieus te nemen en het zoeken niet voortijdig op te geven. Ik wens u veel genoegen en volharding bij het spitten.