Zondag 4 augustus 2024, Voeding voor de ziel

18B Voedsel voor de ziel   4 augustus 2024

Exodus 16, 2-4.12-15; Ef. 4, 17.20-24; Johannes 6, 24-35

 

Er zijn vele omschrijvingen te geven van geloven. Een hiervan luidt: geloven is op weg gaan naar een onbekende bestemming. Soms is er sprake van een sterk vermoeden, een vermoeden dat het leven meer in huis heeft. Dat er ergens een stad of een land is waar het leven beter is.

Zo verging het ook de joden waarover we horen in de eerste lezing. Ze hadden zich laten overhalen om weg te vluchten uit een land waar ze onderdrukt werden en als slaven behandeld. Ze droomden van een nieuwe vrijheid en van een land van melk en honing. Maar zo snel en gemakkelijk ging dat niet. Ze belandden voor lange tijd in de woestijn, waar veel ontberingen op hen wachtten. Dan valt het niet mee om je geloof in de goede afloop te bewaren.

Dit verhaal staat misschien wel model voor ieder groot doel in het leven. Mensen koesteren bepaalde idealen of verlangens, maar onderweg zijn er allerlei tegenvallers. Het kan zo ver gaan dat er zelfs dorst en honger dreigt. En dan gaan we twijfelen en morren. Waren we er maar nooit aan begonnen.

Het boek Exodus leert ons dat dit alles bij het leven hoort. In de woestijn wordt een mens gelouterd en beproefd. Hij moet leren dat hij niet alles in eigen handen heeft. Hij moet leren vertrouwen op het leven zelf, op de  voorzienigheid van God. Maar is die God wel betrouwbaar?

Toen alles verloren leek, vielen er kwartels uit de hemel en vond men iets eetbaars na het optrekken van de ochtenddouw. ‘Wat is dat’, vraagt men aan Mozes. ‘Manna’ in het Hebreeuws. Een soort brood uit de hemel. Het volk mag het steeds verzamelen voor één dag. Brood uit de hemel kan je niet opstapelen. Sommige dingen in het leven heb je niet zelf in de hand. Wij mensen moeten leren elke dag te leven vanuit Gods hand. Bij Jezus heet dat: geloven.

Dat brood staat symbool voor het echte leven. Jezus maakt ons duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat komt uit de mond van God. Jezus zelf staat voor dat woord van God. Hij is zelf dat levend brood uit de hemel. En als wij hier samenkomen, ontvangen wij dat levende brood, Voedsel voor de ziel, het lichaam van Christus.

Wat betekent dat voor ons? Wat hopen wij hier in de kerk te vinden? De joden hadden ooit de vleespotten van Egypte achter zich gelaten omdat ze een ander leven zochten. Wat hebben wij achtergelaten, waarnaar zijn we op zoek? We luisteren hier op zondag samen naar oude woorden, proberen ze opnieuw te verstaan. Het woord van God, voor een leven dat niet vergaat. En we ontvangen een klein stukje brood. Het lichaam van Christus, wordt ons gezegd.

Maar het kan niet blijven bij ontvangen. De bedoeling is dat we zelf ook iets inbrengen en doorgeven. Wanneer wij zelf geen gewoon brood rondbrengen naar de mensen, kan Jezus het hemels brood niet geven. Dat stukje brood staat symbool voor al onze gaven en talenten die wij te bieden hebben. Wij brengen brood aan en leggen het op de tafel. Maar wat uitgedeeld wordt is het lichaam van Christus. Augustinus zei al: ontvang wat je zelf wordt: het lichaam van Christus. We moeten ervoor zorgen dat er niets verloren gaat en dat niemand iets tekort komt. Wanneer je alleen maar komt halen en niets rondbrengt, ga je hier even arm weg als je gekomen bent.

Jezus verwijt zijn toehoorders dat ze naar hem toegekomen zijn vanwege de sensatie. Na het wonder van de broodvermenigvuldiging hopen ze op een nieuw wonder. Het is wel gemakkelijk brood te krijgen waarvoor je niet hoeft te werken. Ze hadden het eenvoudige teken van breken en delen niet begrepen. Om die houding van dienstbaarheid is het Jezus te doen. God verschijnt niet in het spectaculaire maar Hij wordt zichtbaar in gewone dingen, in gewone mensen, zei Titus Brandsma.

Geloven is een werkwoord. De joden moesten tijdens hun veertigjarige tocht door de woestijn leren te vertrouwen op God en in te staan voor elkaar. Zo werd het hun voorgehouden in de tien geboden die Mozes ontving op de berg Sinaí.  Ook wij worden, gevoed met het brood des levens, opgeroepen op weg te gaan naar elkaar en niemand verloren te laten gaan.

Wanneer wij zoals die jongen met vijf broodjes en twee vissen ons gewone, soms armzalige brood inbrengen, kan Jezus dat omvormen tot brood uit de hemel. Welk brood neem ik mee voor de gemeenschap?

PLK