Zondag 28 juli 2024, Titusfeest

Titus Brandsma-feest, 28.7.24

2 Tim. 2, 3-13; Lucas 6, 27-36

 

Elk jaar, wanneer we het feest van onze patroonheilige, Titus Brandsma vieren, horen we de lezingen die ook dit keer weer langskwamen. En niet voor niets. Want in die brief van Paulus aan Timotheüs en in dat Lucasevangelie herkennen we kernwaarden die in het leven van Titus zo belangrijk waren. Allereerst de moed van een goed soldaat die in krijgsdienst is van Christus Jezus. Hij laat zich niet afleiden door het leven daarbuiten, zo staat er, maar zorgt ervoor dat het woord van God zich niet gevangen laat zetten. Daar heeft hij alles voor over, ook als het heel moeilijk wordt.

Maar de hardheid en de offerbereidheid van het soldatenleven gaat gepaard met een haast onmenselijke zachtheid: heb je vijanden lief, zegt Jezus, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Is dit niet in essentie wat Titus voor ons tot zo’n bijzondere patroonheilige maakt? Tot in het uiterste volgde hij het levensmotto: behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden. Zelfs tegenover zijn beulen in het krijgsgevangenenkamp Dachau, terwijl hij zelf fysiek nog maar amper een mens was, bleef hij vriendelijk. Hoe is een mens hiertoe in staat?

Eerst die soldaat. Dat word je niet zomaar. Al in de jaren dertig, bij de opkomst van Hitler, zag Titus het gevaar van de denkbeelden in het nationaalsocialisme, dat hij beschouwde als een gevaarlijke vorm van heidendom. Tegenover het recht van de sterkste en de rassenwaan stond hij op de bres voor de zwakke en de waardigheid van iedere mens als schepsel van God. En toen kwam de oorlog. De vrijheid van mening kwam onder druk te staan. Kranten werd steeds meer gedwongen het geluid van de bezetter te laten horen. Als spreekbuis van de aartsbisschop liet Titus een duidelijk protest horen. Als gezant ging hij alle redacties van katholieke media langs om hen het verbod tot samenwerking met de vijand namens de Nederlandse bisschoppen uit te leggen. Dat bracht Titus vooraan in de frontlinie. Hij werd te gevaarlijk voor de Duitsers. Hij werd opgepakt en naar de gevangenis in Scheveningen (het ‘Oranjehotel’) overgebracht.

Wat maakte dat Titus zo vrijmoedig durfde te spreken? Medebroeders die hem beter kenden brengen Titus’ sterke overtuiging in verband met een grote innerlijke vrijheid. De bron van zijn levenswijze en overtuiging was zijn innige omgang met God. Vanuit die levensbron kwam hij op voor een vrije, eerlijke en waarheidsgetrouwe pers. Dat maakte hem voor de bezetter tot een gevaarlijk man. Maar dat maakt hem nog niet tot een heilige.

Opgesloten in het Oranjehotel moet Titus beseft hebben hoe precair zijn situatie was. Hoe kan een mens onder zulke omstandigheden overeind blijven? In zijn cel maakte hij een soort ‘huisaltaartje’. Rond deze plek creëerde hij een dagelijkse routine van gebed en schrijven. Zo maakte hij zich los uit de greep van de Nazi’s. De vertrouwde gebeden en vaste rituelen van het brevier gaven hem rust. De monnik van de Karmel vond aldus zijn veiligheid. Hij wist zich innig met God verbonden, en daardoor innerlijk vrij.

Uiteindelijk werd Titus, via Amersfoort en Kleef, naar Dachau overgebracht. Het is misschien wel deze laatste fase die op ons de meeste indruk maakt. Hoe is iemand in staat zijn vijanden lief te hebben? Want dat is wat de getuigen ons doorgeven: hoe Titus tot het laatste moment troost heeft gegeven aan zijn medegevangenen en vriendelijk is gebleven tegenover zijn bewakers. Hij noemde zijn beulen ‘Gods kinderen’. In zijn eigen lijden wist Titus zich verbonden met het lijden van Christus.

Wat heeft Titus ons vandaag nog te zeggen? Ook vandaag worden in vele landen de mensenrechten met voeten getreden en is de persvrijheid ernstig ingeperkt. Voor allen die dit meemaken is Titus een icoon van hoop. Toen het erop aankwam week hij niet voor dreiging en geweld. Daarin volgde hij zijn Heer en Meester. Ook Jezus week niet voor machthebbers uit Rome en Jeruzalem. Juist door zich vrijwillig over te geven en zich niet te verdedigen toen hij met de dood bedreigd werd, plaatste hij zich boven de wetten van de machtigen der aarde. Jezus bleef vasthouden aan die andere werkelijkheid, de wereld van God. Hij leefde alsof Gods koninkrijk al gekomen was. Daarmee liet hij ook zien: als de heersende machten niet almachtig zijn, kan de wereld anders worden (P.B. Smit).  Ook voor ons vergt het soms moed om te blijven zeggen wat er gezegd moet worden.

Misschien kunnen we ook iets leren van Titus’ inzicht dat God te vinden is in alle dingen. Gewone kleine dingen die elke dag op ons pad komen. Praktische spiritualiteit dichtbij de grond. “Het komt er niet op aan grote dingen te doen, maar de kleine dingen groots te doen”, zei hij.  Op dat punt was vond hij inspiratie bij de mystica Teresa van Avila. God is ook herkenbaar in alle mensen, zelfs in je vijanden. Vanuit die overtuiging stond hij in het leven met een uitzonderlijke dienstbaarheid, geheel in lijn met Jezus zelf. Uiteindelijk gaf Titus ook zijn leven voor zijn overtuigingen. In het hervonden vertrouwen dat God met hem was in het meest donkere uur. Zo bad hij: “Al vraagt mij dat meer lijdensmoed, och, alle lijden is mij goed, omdat ik daardoor U gelijk en dit de weg is naar Uw rijk”.

PLK