Zondag 16 juni 2024, niet zoveel zorgen
11 B Niet zoveel zorgen, 16 6.24
Ezechiël 17, 22-24; 2 Kor. 5, 6-10; Marcus 4, 26-36
Hoe kijken wij naar de toekomst? Naar onze eigen toekomst, onze gezondheid. Naar de toekomst van onze kinderen; zullen zij zich kunnen ontplooien tot gelukkige mensen? Naar de toekomst van onze geloofsgemeenschap en onze kerk als geheel. Zien we nieuwe initiatieven ontstaan die hoop geven?
Wij kunnen ons op zijn tijd ernstige zorgen maken. We willen graag het leven een beetje in handen hebben. Maar onze kinderen gaan vaak andere wegen dan we gehoopt hadden. Onze gezondheid blijkt plotseling kwetsbaar. De wereldvrede wordt ernstiger bedreigd dan we jarenlang voor mogelijk hielden. Ook de onvrede in onze eigen samenleving wordt maar niet minder. En over de voortgang in de kerk houden we ons hart vast.
En dan horen we vandaag van Jezus: maak je niet zoveel zorgen. Als je gedaan hebt wat je kon, ga dan rustig slapen. Want de echte groeikracht zit in het zaad zelf. Wat kunnen we wel doen? De grond voorbewerken en vooral: zaaien. Daarna mogen we het loslaten en vertrouwen op de natuur.
Dat geldt ook voor de opvoeding van kinderen. Als je hen alles hebt meegegeven wat in jouw ogen belangrijk is voor het leven, laat het dan los en vertrouw erop dat zij zelf het groeiproces verder zullen dragen. Ook als dat soms wat anders wordt ingevuld dan je gedacht of gehoopt had.
Het geldt ook voor de toekomst van onze kerk. Er wordt gezegd dat Johannes XXIII, nadat hij in 1958 tot paus gekozen was, haast niet kon slapen door de grote verantwoordelijkheid die hij voelde voor de kerk. Totdat hij zichzelf leerde bidden: “Heer, het is niet mijn maar Uw kerk. Ik ga nu rustig slapen”. Aan deze grote paus kunnen we een voorbeeld nemen. Wanneer wij ons steentje bijdragen, kunnen we vervolgens ontspannen in het leven staan.
De gelijkenis die Jezus vertelt heeft vooral betrekking op de groei van het Koninkrijk van God. Hij kan ons zowel bescheiden als ook hoopvol maken. Je kunt hem toepassen op je eigen leven. We zagen al dat je je kunt identificeren met de boer die zaait. Je verkondigt de waarden van Gods Koninkrijk, in woorden en daden. Over de uitwerking hiervan kom je misschien niet zoveel te weten en dat hoeft ook niet altijd. Vertrouw er maar op dat God ook werkt in de nacht. Zoals dat ook zo mooi verbeeld wordt door de profeet Ezechiël in de eerste lezing. God neemt een twijgje uit een hoge ceder, plant dat in vruchtbare grond en laat dit uitlopen tot een prachtige boom. Een beeld dat verwijst naar de toekomst van Israël. Zo is het ook bij ons: ook al kunnen we de toekomst niet zien, we mogen vertrouwen op de groeikracht in de nacht.
Je kunt de gelijkenis ook nog anders lezen. Jezus zaait het zaad in mij en ik probeer mij te openen voor zijn woord. Ik probeer vruchtbare grond te zijn. Hoe dat groeien precies gebeurt, weet ik niet. Maar het gebeurt. Het woord heeft zijn eigen groeikracht. Daar mag ik op vertrouwen. Ik hoef mij geen zorgen te maken of ik wel goed genoeg ben. Ik hoef mij niet te vergelijken met anderen. Ik doe wat ik kan en laat het daarna los. Ik kan niet alles naar mijn eigen hand zetten. Ik mag vertrouwen op het werk van de heilige Geest.
Als we zo ontspannen in het leven staan, kunnen anderen zich wellicht prettig voelen in onze aanwezigheid. Soms voelen we ons klein, tot weinig in staat. Maar Jezus vergelijkt het met een mosterdzaadje. Het begint onooglijk klein maar groeit uit tot een grote struik, die koelte biedt aan wie rust zoekt.
Ik wens u toe dat u gedurende deze zomer iets van die ontspanning gaat ervaren en daarna weer met frisse moed samen verder kunt.
PLK