Zondag 30 juli 2023, Titusfeest

Titus Brandsma-feest, 27.7.23

2 Tim. 2, 3-13; Lucas 6, 27-36 (37)

We vieren het feest van onze patroonheilige, Titus Brandsma. Wat valt er te zeggen op zo’n dag? Kunnen we iets van hem leren? Voor ons gevoel staan heiligen vaak op een grote afstand. Zoals hij of zij was, daar kunnen wij nooit aan voldoen. Als we toch iets willen proberen, twee vragen: Wat kunnen we leren van de spiritualiteit van Titus Brandsma en kan zijn leven ons ook inspireren in het omgaan met angst, lijden en naderende dood?

Een opvallend punt in de spiritualiteit van Titus Brandsma was dat hij God niet zozeer zocht in de verte, maar dichtbij, aanwezig in heel zijn schepping. Zo herkende hij tekenen van God in de gewone dagelijkse dingen. In de natuur, in de geschiedenis, maar ook in het gezicht van de mensen om hem heen. God leeft in ons, zei Titus. “Wij moeten hem niet zoeken op pleinen of in straten, maar in het meest innerlijke van ons wezen”. God als de diepste grond van mijn bestaan.

Als God zo verweven is met heel zijn schepping, geeft dat ons een bijzondere opdracht: zo leven dat Gods liefde ook door ons heen kan stralen naar de wereld. Dat is niet altijd eenvoudig, maar als we zo met elkaar omgaan, kan dat het aanschijn van de aarde veranderen.

Zo zijn uit het leven van Titus allerlei voorbeelden bekend van hoe hij gewoon vriendelijk met mensen omging. Hoe hij studenten hielp met hun studie, hoe hij regelmatig een groentenman hielp zijn bakfiets tegen een brug op te duwen etcetera. Gewone kleine dingen, die ook elke dag op ons pad kunnen komen. Geen verheven mystiek, maar een praktische spiritualiteit dichtbij de grond, in het besef dat we God in ieder medemens en overal in de natuur kunnen ontmoeten.

Deze instelling ging gepaard met een groot ontzag voor het Woord dat gesproken moet worden in deze wereld (eerste lezing). Als goed soldaat van Jezus Christus liet Titus het woord van God niet in de boeien slaan, vooral daar waar vrijheid en gerechtigheid onder druk stonden. Dat was steeds meer het geval in de jaren dertig en het escaleerde gedurende de oorlogsjaren. Het vergde grote moed om in die tijd te blijven zeggen wat er gezegd moest worden. Ook in dat opzicht staat Titus niet ver van ons af. Ook vandaag kan eerlijke kritiek snel tot bedreiging leiden.

Maar Titus verstond ook een ander woord van God: bemint uw vijanden. Er is een belangrijk verschil tussen het oordelen over systemen en situaties aan de ene kant en mensen aan de andere kant. Jezus kon bepaalde praktijken van vernedering en uitsluiting sterk veroordelen. Maar de individuele mens kon altijd op zijn barmhartigheid rekenen. Zo was ook de houding van pater Titus. Uiterst kritisch was hij in zijn veroordeling van het duivelse systeem van Hitler.  De waarheid moest gezegd worden. Maar in zijn houding naar mensen ging het om waarheid in liefde. Waarheid mag de ander niet onnodig kwetsen. Hij keek hen aan met Gods ogen.

Zelfs nog in het concentratiekamp Dachau kon Titus het opbrengen vriendelijk te zijn tegenover zijn bewakers. Ook in hun gezicht zocht hij tekenen van Gods liefde. En terwijl hij zelf lichamelijk geheel was uitgeput, probeerde hij zijn medegevangenen moed en troost te bieden.

En wij dan, gewone stervelingen, geen helden of heiligen zoals Titus Brandsma? Tegen ons zegt Titus: “Het komt er niet op aan grote dingen te doen, maar de kleine dingen groots te doen”. En paus Franciscus zegt het hem na in zijn brief ‘Gaudete et exsultate’. Heilig worden is niet alleen voor heel grote mensen weggelegd. Maar het is een weg in het dagelijks leven, in de kleine dingen. Tussen de potten en pannen, zou Teresa van Avila zeggen. Het vraagt wel van ons dat we leren onderscheiden, in een proces van gebed en bezinning over de vraag wat Gods wil is met mijn leven.

Heiligheid, schrijft de paus, komt tot uiting wanneer je eigen zwakheid de kracht van Gods genade ontmoet. Zoiets moet ook Titus Brandsma hebben ervaren, toen hij in de gevangenis schreef:

“O, Jezus als ik U aanschouw, dan leeft weer dat ik van U hou, en dat ook Uw hart mij bemint, nog wel als uw bijzondere vriend. Al vraagt mij dat meer lijdensmoed, och, alle lijden is mij goed, omdat ik daardoor U gelijk en dit de weg is naar Uw rijk”.

Mensen als Titus helpen ons, in navolging van Jezus zelf, te geloven dat God ons – als het erop aankomt – zal opvangen, hoe dan ook. Van Titus is bekend dat hij ook momenten van twijfel en wanhoop gekend heeft. Net als Jezus die op het kruis bad: “Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten”. Toch heeft ook bij Titus uiteindelijk het vertrouwen het gewonnen dat God hem niet in de steek zou laten.

Dat basisvertrouwen, dat het uiteindelijk goed komt, heeft ieder mens nodig. Henri Nouwen beschrijft dat in zijn trapezenverhaal van de springer en de vanger. De sprong lukt alleen als de springer een volledig vertrouwen heeft in de vanger. Jezus gaat ons in dat vertrouwen voor in de parabel van de verloren zoon die bij thuiskomst werd opgevangen door een liefdevolle Vader. En uiteindelijk durft Hij zich op het kruis ook toe te vertrouwen aan die Vader: “In uw handen beveel ik mijn geest”.

Het blijft een diep mysterie hoe een mens zich uiteindelijk kan overgeven, als hij of zij alles los moet laten. Misschien is ons leven wel een lange oefenschool om dit te leren.

PLK