Zondag 19 februari, 7e zondag door het jaar

7A door het jaar, 19.2.23 TB

Leviticus, 19, 1-2.17-18; 1 Korintiërs, 3, 16-23; Mat. 5, 38-49

Kunnen wij volmaakt liefhebben? En willen wij onze vijand eigenlijk wel positief tegemoet treden?

Het lijkt in onze oren welhaast een retorische vraag. Het idee alleen al! Dit is niet wat wij onze kinderen leren. Wij moedigen onze kinderen juist aan zich niet het kaas van hun brood te laten eten. Heeft iemand je geslagen? Geef de volgende keer een flinke mep terug, dan leert ie het wel af!

En ook zelf, als volwassenen, staan we zo in het leven. Ik ben wel goed, maar niet gek. Ik laat natuurlijk niet over mij lopen. Ik ben geen watje! En als iemand mij een gunst vraagt, reken ik er wel op dat er binnenkort iets tegenover staat. Want: voor wat hoort wat. We houden van gelijk oversteken, zo blijven de verhoudingen goed. En wie zal zeggen dat daar geen praktische wijsheid in zit?

Maar wat moeten we dan met die aanbevelingen van Jezus, die we zojuist hoorden? Tezamen komen ze erop neer dat we die logica van met gelijke munt betalen een beetje los moeten laten. Wat voor wijsheid is dat en wat valt daar mee te winnen? Jezus noemt vier voorbeelden. Een: als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Wat betekent dat? De meeste mensen zijn rechts. Als u met die rechterhand een ander op de rechterwang probeert te slaan, kan dat eigenlijk alleen met de rug van uw hand. Het wordt daardoor eerder een gebaar van verachting dan een echte geweldsdaad. Pas als de ander zijn linker wang aanbiedt, kan je echt slaan. Maar mogelijk wordt u hierdoor zo verrast dat u terugwijkt en dat het u tot nadenken stemt.

Het tweede voorbeeld speelt zich af voor het gerecht. Als iemand daar je onderkleed opeist als onderpand, zegt Jezus, ga dan niet procederen maar bied ook je bovenkleed aan. Dat laatste kledingstuk moest echter de arme beschermen tegen de kou van de nacht en mocht daarom volgens de wet nooit als onderpand worden opgeëist. Dit lijkt te wijzen op absurditeit in Jezus’ logica.

Drie: als iemand, bijvoorbeeld een Romeinse soldaat, eist dat u een mijl met hem meeloopt om zijn spullen te dragen, ga dan twee mijlen met hem mee. Ook dat wijst niet onmiddellijk op wijsheid, eerder op vrijwillige collaboratie met de vijand.

Vier: als iemand u vraagt om een lening, bekommer je dan niet om de vraag of je het geld ooit weer terugkrijgt. Is Jezus niet al te goed? Hij lijkt wel buurmans gek. Maar Hij gaat nog verder: hij vraagt ons onze vijanden te beminnen en te bidden voor wie ons vervolgen. Maar dat is toch een onmogelijke eis! Wat moeten we daarmee? Dat kan je van gewone mensen, zoals wij, toch niet vragen!

En inderdaad, de zgn. Bergrede, waar dit stukje evangelie deel van uitmaakt, is in de loop der eeuwen vaak gezien als iets voor een kleine elite. Kloosterlingen misschien, met een bijzondere roeping. Toch staat er bij het begin van de Bergrede dat Jezus hier spreekt tot ’zijn leerlingen’, en dus ook tot ons. Maar waarin zit dan die logica van Jezus om verder te gaan dan onze verstandige gewoonte om te streven naar evenwicht en balans in onze onderlinge verhoudingen? Om meer te geven dan kan worden verwacht.

Want dat doet Jezus, Hij bepleit een andere wijsheid, een andere logica in ons gedrag. Het begint met een andere wijze van zien van de ander. Wie zijn vijand kan zien als een persoon, die net als jij door God geliefd is, maakt een eerste stap. Vervolgens gaat het erom dat je weigert je te laten meeslepen in een negatieve spiraal. Dat is niet makkelijk. Denkt u maar eens concreet aan de mensen om u heen die het u moeilijk maken. Die misschien het bloed onder uw nagels vandaan halen. Je zou ze het liefst… Ja, precies.

Maar juist over dit soort situaties zegt Jezus: die agressieve reactie helpt niet. Ze houdt de negatieve spiraal in stand. Je komt er niet verder mee. Dat betekent niet dat je maar over je heen moet laten lopen. Zoals gezegd, Jezus pleit niet voor watjes. Hij vraagt wel dat je creatief bent in je wijze van reageren. Kan je de ander verrassen door hem een spiegel van zijn eigen gedrag voor te houden? Kan je hem als het ware ontwapenen door onverwacht gedrag? Dat geldt in het klein, in gezinnen, in werksituaties en in parochies, maar ook in het groot, in een samenleving. Mahatma Ghandi, Maarten Luther King en Nelson Mandela waren grootmeesters in het ontwapenen van de tegenstander door hun goed doordachte, ongewapende strijd. Juist door ook hun linkerwang aan te bieden en vergevingsgezind te zijn, dwongen ze hun tegenstanders tot een andere opstelling en wijze van zien. Ze doorbraken daarmee bestaande verhoudingen en creëerden een nieuwe weg naar de toekomst.

Wat Jezus in essentie bepleit is om liefde voorrang te geven boven recht. We vinden dat lastig, want het denken in termen van rechten is ons met de paplepel ingegeven en wordt nog steeds verkondigd. “Ik zeg wat ik denk, tenzij de rechter mij dat kan verbieden. Wat niet verboden is, dat mag, dus dat doe ik”. Maar u weet dat dit type denken ons, ook in Nederland, niet veel verder gebracht heeft. Het heeft eerder groepen tegenover elkaar opgezet. Misschien heeft Jezus ons toch een soort wijsheid te bieden, die wat tegen onze eerste intuïtie ingaat.

Paulus maakt in zijn eerste brief aan de Korintiërs onderscheid tussen wijsheid van de wereld en wijsheid van God. Om ware wijsheid te leren, moet je dwaas worden voor de wereld. Waarin bestaat de wijsheid van God? Al sinds Mozes geldt God als een bevrijdende God. Als een God ook die niet kieskeurig is: Hij laat de zon opgaan over goeden en slechten. Hij heeft hen allen lief. En wij worden opgeroepen zo goed als God te zijn. Vergeef elkaar en maak van uw vijanden vrienden (of althans goede buren, dan hoef je ook niet zo vaak naar de rijdende rechter). Behoed elkaar voor de negatieve spiraal. Stapel geen geweld op geweld, je overwint onrecht nooit met onrecht.

Kunnen we dat, kunnen we zo heilig worden als God? Uit onszelf zeker niet. Maar als we ons goed realiseren dat God ons het eerst heeft liefgehad (zoals Johannes zegt) en dat Hij ook onze medemensen beschouwt als zijn geliefde kinderen, dan kunnen we misschien het geluk van de ander voor ogen houden. Ieder ruimte gunnen, welkom heten, in de wetenschap dat niemand volmaakt is. Amen.

PLK