Zondag 5 februari Licht en zout voor de wereld

5A Licht en zout voor de wereld. TB 5.2.2023

Jesaja 58, 7-10; Kor. 2, 1-5; Mat. 5, 13-16

Jezus roept zijn leerlingen, dus ook ons, op licht voor de wereld en zout voor de aarde te zijn. We zijn een beetje aan die beelden gewend geraakt. Maar als je tot je laat doordringen wat dit betekent, dan is het nogal wat. Wij, licht voor de wereld? In de jaren 50 van de vorige eeuw kon je dat misschien nog zeggen. Toen wist de Kerk nog precies wat goed voor de wereld en de mensen was. Maar tegenwoordig? We zijn als christenen een kleine minderheid geworden. De wereld zit niet langer op ons licht te wachten.

En zout? Zien wij onszelf als smaakmakers in de samenleving? En zijn christenen nog steeds mensen die helpen om het bederf van de wereld tegen te gaan? Of weten we het ook niet meer zo goed en zijn we zo bescheiden geworden dat we onze mening en ons handelen liever onder de korenmaat plaatsen? Om vooral niet teveel gehoord of gezien te worden.

Ja, we kunnen ons klein en onmachtig voelen. Maar zo verging het waarschijnlijk ook die eerste leerlingen. Jezus sprak hier niet tot de elite, tot de machtigen van zijn tijd. Nee, hij sprak tot eenvoudige vissers en boeren: jullie zijn het zout en het licht. De wereld heeft jullie nodig.

En ook in die tijd van de eerste christenen zat de wereld niet op hen te wachten. De wereld had met Jezus en zijn boodschap afgerekend. Hij was aan het kruis gestorven. Alles was duister en Jezus’ missie leek verloren. Zijn vrienden verscholen zich angstig en hulpeloos voor de autoriteiten. Maar het bijzondere van Pasen was dat het Licht opnieuw door de duisternis heen brak. De leerlingen herinnerden zich wat Jezus hen gebracht had. Het goede nieuws, zoals dat naar voren komt in de acht zaligsprekingen. Deze gaan onmiddellijk vooraf aan de oproep om licht en zout te zijn.

Daarin lezen we wat het betekent om licht voor de wereld te zijn. Arm zijn naar geest, barmhartig, zachtmoedig, zoekend naar gerechtigheid en vrede. En Jesaja zegt het ons vandaag in de eerste lezing heel concreet: Deel je brood met wie honger heeft, neem een dakloze op in je huis, geef kleren aan wie naakt is en houd je niet afzijdig van je medemens. Als je zo handelt, zal je licht stralen als de dageraad.

Stille weldoeners zijn het, de vele vrijwilligers die in bescheidenheid hun werk doen. Maar waar zouden we zijn zonder hun inbreng? Iedereen die vertrouwd is met de omgeving van mantelzorg, gehandicaptenzorg, vluchtelingenwerk, en ga maar door, die weet dat vele zwakkeren in de samenleving alleen het hoofd boven water kunnen houden dankzij die stille weldoeners.

Ja, we kunnen ons als christenen soms wat onmachtig en onzeker voelen. Maar juist als zwakke, breekbare mensen worden we door Jezus gezonden om licht en zout voor elkaar te zijn. We zijn geroepen om met elkaar de hoop en het geloof in stand te houden. Het geloof dat er steeds een nieuwe dag komt, het vertrouwen dat het Licht de duisternis eens zal overwinnen. Dat kunnen we niet op eigen kracht. We moeten ons eerst laten voeden. “Los van Mij kunt ge niets”, zegt Jezus. “Je moet met Mij verbonden blijven als een rank met de wijnstok”. Alleen als we ons verbonden weten met hem, die het Licht van de wereld genoemd werd, kunnen we een beetje licht en bevrijding doorgeven.

Doodgewone mensen zijn het, die volgers van Jezus, maar toch bijzonder. Mensen die zich geliefd weten, die zich niet hoeven te verdedigen om zich iemand te voelen, die zich zelf niet zo nodig hoeven te bewijzen. Mensen die zichzelf durven zijn, die zich in hun leven door God laten beschijnen en daardoor anderen hun vrijheid laten ontdekken. Mensen die open staan voor Gods bewogen zijn om mensen. En die zich daardoor in beweging laten zetten en zo een eigen licht in de wereld worden.

We leven in een tijd waarin (een deel van) de wereld steeds meer lijkt weg te kijken voor onrecht en menselijk leed; een tijd waarin discriminatie en wegzetten van hele bevolkingsgroepen haast weer normaal wordt gevonden. Dan zijn er mensen nodig die scherp kunnen zien en durven getuigen van het ideaal van gerechtigheid voor alle mensen.

Onze kerk wordt klein, ze wordt steeds minder belangrijk in de samenleving. Is dat erg? We gaan gewoon steeds meer lijken op de kleine groepjes christenen van het begin. Maar om zout voor de aarde te zijn hoef je niet groot te zijn. Een klein beetje doet al wonderen. Maar dan moeten we wel de juiste keuzes maken. Jesaja noemt ze: verwijder de onderdrukking uit uw midden, zo ook uw kwaadsprekerij. Open uw hart voor de hongerige en geef troost aan de bedroefde. Gedraag je zo dat je met je leven al wat donker en duister is, al wat doods en dood is in mensen, tegenspreekt. Dan zal het Licht van de Heer die leven is, door ons heen stralen.

Zijn we nog zout genoeg, een beetje pittige mensen? Hebben we de wereld nog wat smaak of hoop te bieden? Of zijn we wat lauw geworden? Dan zit de wereld terecht niet op ons te wachten. Amen.

PLK