Zondag 22 januari, Ik zal mensenvissers van u maken
3A Ik zal mensenvissers van u maken, 22.1.23 in TB
Jesaja 8, 23b-9, 3; Kor. 1, 10-13.17; Mat. 4, 12-23
Het is toch eigenlijk een hoogst merkwaardig tafereel. Vissers aan het meer van Galilea doen hun dagelijks werk. Ze herstellen hun netten voor de volgende vangst. En dan komt die vreemde rabbi langs, van wie ze waarschijnlijk gehoord hadden. Verhalen gaan snel rond langs het meer. Die rabbi spreekt hen aan. Ga met mij mee, ik zal jullie tot vissers van mensen maken.
Kunt u het zich voorstellen? Wat zou u doen? Hoe bedoelt u, zou u misschien tegen Jezus zeggen. Moet ik mijn vader, mijn gezin, mijn boot, mijn werk en inkomsten achterlaten? Wat kunt u me dan bieden? Wat wordt mijn toekomst?
Maar ze doen het wel, ze laten meteen hun netten achter en volgen hem. Die Jezus moet wel een heel speciale indruk gemaakt hebben. Wat kan dat geweest zijn? Wat was hij voor iemand en welke boodschap had hij?
We lezen herhaaldelijk in het evangelie dat hij anders was dan de geestelijke leiders die men gewend was. Schriftgeleerden en Farizeeën stonden erom bekend dat ze het geloof en het leven in tal van regels hadden vastgelegd. En wie hieraan niet kon voldoen, liep het risico buiten de gemeenschap te vallen. Aldus werden geloof en eredienst een benauwde zaak. Was JHWH nog wel een God van hun vreugde? Werden zij niet verdrukt door zondebesef? Een juk dat zwaar drukte (P. Goris).
Jezus was heel anders. Hij begon zijn verkondiging van het Messiaanse rijk te midden van hen die in de ogen van het officiële Jodendom dwaalden in duisternis. Hij zag het als zijn roeping om mensen te bevrijden uit angst en verdrukking. Hij sprak en handelde als een rabbi met gezag. Hij zei: ik ben niet gekomen voor gezonden, maar voor zieken. In zijn aanwezigheid ervoeren mensen genezing. Velen kregen van hem een nieuwe kans. Het leven kreeg weer iets van vreugde.
Deze Jezus was niet een van de gevestigde elite, in Jeruzalem. Nee, hij kwam uit het wat verdachte Galilea. Vanuit Jeruzalem gezien als min of meer heidens land. Wat voor goeds kan er nu komen uit Nazareth, zal Nathaniël zeggen. Maar juist dit volk, dat in de duisternis leeft, zal een groot licht zien, zegt de evangelist Matteüs. En hij citeert daar de profeet Jesaja, die we in de eerste lezing hoorden.
Jezus is het grote Licht dat in de wereld kwam, om ons te bevrijden van angst en duisternis. En iets daarvan moeten de eerste leerlingen hebben aangevoeld, toen zij werden uitgenodigd om alles achter zich te laten en mensenvissers te worden. Zij moesten hem navolgen. Zij mochten het licht doorgeven, mensen leren anders te zien. Zij mochten genezend rondgaan en zo doende mensen die dreigden te verdrinken redden uit de hoge golven van het leven.
De oproep: komt en volgt mij, Ik zal vissers van mensen van u maken, is tot ons allen gericht. Wees ook jij, wie je ook bent, bereid om een reddende hand te zijn voor wie in nood is. Christen-zijn steunt op deze uitnodiging. Het behoort tot het wezen van de Kerk. Helaas zijn er in de loop van de tijd allerlei scheidingswandjes gegroeid tussen kerken, die het hart van de blijde boodschap soms hebben verduisterd.
Het is de gebedsweek voor de eenheid onder de christenen. In zijn afscheidsrede heeft Jezus hartstochtelijk gebeden voor eenheid onder zijn volgelingen. Hoe kunnen wij in deze tijd het Licht geloofwaardig doorgeven? Hoe kunnen wij werkelijk de vreugde van het evangelie verkondigen? Hoe kunnen we voor allen die te zwaar belast zijn, het juk helpen breken? We hebben een kerk nodig die bevrijd is van angst en die in dienst staat van de kleine mensen. Een kerk ook die in staat en bereid is muren te slechten en kloven te overbruggen.
Bij de gevestigde autoriteiten van zijn volk was Jezus niet welkom, maar eenvoudige vissers vermoedden wie Hij was. In onze tijd lijkt het niet veel anders. Het verhaal van de Kerk wordt in officiële kringen meer en meer geweerd. Maar telkens zijn er eenvoudige mensen die hun vermoeden en het verlangen van hun hart volgen. Ze helpen bij voedselbanken, ze ondersteunen vluchtelingen, ze bezoeken zieken en eenzamen. Eenvoudige mensen, armen van geest, die geraakt zijn door de persoon van Jezus en weten: deze ontmoeting is werkelijk de moeite waard! Zo wil ik leven. Ik wil, net als Jezus, leven in het besef dat ik door God bemind ben. En gedragen door deze liefde wil ik met optimisme in het leven staan en deze liefde doorgeven. Jezus zegt: als je zo leeft, breng je het Rijk van God naderbij. Mogen wij zulke mensen zijn. Amen.
PLK