18 september 2022, 25e zondag door het jaar

 Overweging 18-9-2022   25ste zondag door het jaar C

De profeet Amos heeft het niet gemakkelijk. Hij woont en werkt in een streek waar de rijke mensen het voor het zeggen hebben. De arme mensen worden bedrogen en de rijken komen aan hun geld en goed door oplichterij waardoor de armen nog armer worden.

Amos kreeg  echter een visioen van Jahwe. De Heer was diep teleurgesteld. Zijn volk is rijp voor de ondergang en het zal zwaar worden gestraft.  Deze onheilsboodschap moet  Amos vertellen aan alle mensen uit zijn streek.

De profeet  ziet  woedend en machteloos toe dat er geen spoortje van sociale gerechtigheid in die samenleving is te vinden en hij klaagt erover dat de rijken het lef hebben ook het liefst op de Sabbat door te gaan met geld verdienen.  Dus behalve hun gebrek aan barmhartigheid, nemen ze het geloof, hun dienst aan God met een korreltje zout.

Daarom roept Amos  in naam van Jahwe tot ommekeer en gerechtigheid, maar er wordt niet naar hem geluisterd. Hij wordt uitgelachen en uit het gebied verdreven.

Het volk van Jahwe was kennelijk  vergeten dat er ooit een verbond gesloten was waarin werd afgesproken dat er zorg  zou zijn voor de armen en voor de weduwen en wezen dat er een ruimhartige kwijtschelding  van schulden zou zijn en respect voor vreemdelingen.

Een Amos van deze tijd zal precies weten hoe de profeet Amos zich destijds  heeft gevoeld. Hij herkent het omzeilen van de wetten, zwart geld wit wassen, en gesjoemel met resultaten van een milieuonderzoek bij een grote autofabrikant.

Ook nu zou de Heer weleens diep teleurgesteld kunnen zijn, want wij horen ook tot het volk van Jahwe. Als wij het zover laten komen  dat kwetsbare mensen, zoals vluchtelingen niet kunnen rekenen op een humane opvang, dan hebben de vluchtelingen bij ons geen prioriteit. Door bestuurlijke traagheid  en onverschilligheid is er geen goed plan om de mensen goed te ondersteunen. En niet alleen het beleid ook de economie is te verwijten. De welvaart en de economie moeten maar blijven groeien, terwijl het ook een beetje minder kan, maar de geldzucht wil steeds meer. En als de onrechtvaardige mammon  altijd lijkt te winnen wat kunnen wij dan nog doen vanuit ons geloof?

Veel geld bezitten geeft een hoog materieel aanzien. Je kunt bijna alles kopen. Zelfs een eigen tv zender, of  een ander sociaal medium  om macht en invloed te hebben op de samenleving en de politiek. Je kunt er vals nieuws mee verspreiden of haatberichten en doodsbedreigingen sturen om zo de samenleving te ontwrichten. Wie  handelt en betaalt met de onrechtvaardige mammon die kan zo maar aan de macht komen.

De profeet Amos had zijn uiterste best gedaan, maar het mocht niet baten. De onrechtvaardige mammon, de geldzucht won het van de dienst aan God en een gelovig leven.

Zijn dan alle rijken zo slecht  als de profeet Amos  beschrijft? Gelukkig niet! Maar toch waarschuwt Jezus ons dat de verleiding van de onrechtvaardige mammon heel groot is. Rijk zijn en veel bezittingen hebben is op zich geen zonde, maar het gaat erom : Hoe gaan we om met het geld, hoe kunnen wij het goed besteden?  

En zo komen wij bij de parabel van Jezus waarin Hij ons nogmaals waarschuwt.

De parabel gaat over een rentmeester die het beheer over geld en goederen van zijn heer oneerlijk en onrechtvaardig  heeft gebruikt. Zijn heer roept hem ter verantwoording en de onrechtvaardige rentmeester zal worden gestraft. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor zijn comfortabele leven. Hij zal uit zijn huis moeten en zijn vrouw en kinderen zullen met hem op straat moeten leven. Dat kan hij niet verdragen, maar hij kan ook  geen ander werk doen en hij schaamt zich om te gaan bedelen.

Kortom hij moet ervoor zorgen dat het zover niet zal komen en hij bedenkt snel een oplossing. De onrechtvaardige rentmeester heeft daarbij de arme schuldenaren nodig. Dat is opmerkelijk, want wie bemoeit zich nou met de armen! Wat valt daar nu te halen? Maar net zo opmerkelijk is: hij wordt goede maatjes met de arme schuldenaren en hij schenkt  hun vermindering van hun schuld. Voor even was hij  geen onrechtvaardige rentmeester!

Je zou zeggen dat is niet van zijn eigen geld; hij benadeelt zijn heer, maar dat is niet helemaal waar. De rentmeester had die schuld eerst al verhoogd om voor zichzelf een extra bedrag opzij te kunnen leggen. Dat lijkt op woekerrente en dat is streng verboden volgens de Thora en daarom had de  onrechtvaardige rentmeester zijn winst weggemoffeld in de totale schuld. Dat deel trekt hij er nu weer af.

Zijn heer en ook Jezus prezen de onrechtvaardige rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld. Hij nam de verantwoordelijkheid op zich en had een goed plan bedacht. Een plan dat ook zorgde voor de arme schuldenaren die zelfs zijn vrienden werden en hem beschermden.

Maar het gedrag van de  onrechtvaardige rentmeester werd niet geprezen door zijn heer en door Jezus. Dat gedrag begon al met frauduleus handelen en het oneerlijk omgaan met het geld van zijn heer. De prijzen van de rentmeester waren hoger dan wat bepaald was. Die winst was natuurlijk voor hemzelf. Toen de mensen klaagden dat hij zijn heer had opgelicht en bestolen begreep hij dat hij zijn hand had overspeeld.

Geld dat oneerlijk of onrechtvaardig  wordt gebruikt zal nooit iets opbrengen waardoor het Koninkrijk van God dichter naar ons toekomt. Ook zul je nooit echte vrienden maken, als zij alleen geïnteresseerd zijn in jouw geld en goed.

Daarentegen zal de goede mammon,  het geld dat we goed  besteden zal werken aan een betere wereld, een wereld waar geen onrechtvaardigheid en geen machtsmisbruik meer is, maar vrede. De vrede van Christus die wij zo broodnodig hebben in onze wereld.

Op de dag van ons  “ontslag” moeten wij voorbereid zijn. Jezus wil dat wij beseffen dat je geen twee heren kunt dienen. Dat gaat niet; je dient maar één Heer en dat is God. En de mammon, het geld? Dat mogen we beheren. Het gaat erom dat wij tijdens het leven verstandig met geld en bezit zijn omgegaan.

En laten wij daarbij niet vergeten de dorstigen water te geven de hongerigen brood te geven, kleding geven aan de naakten, zieken en gevangen te bezoeken en de vreemdeling te verwelkomen. Amen.

 B. Bots