7 augustus 2022, Wees waakzaam
19C Overweging 7 augustus 2022
Wijsheid, 18, 6-9; Hebreeën 11, 1-2.18-19; Lucas 12, 32-40
Geloven in 2022, kan dat nog wel? Gelovigen in ons land zijn een minderheid geworden, zo bleek uit een recent onderzoek (De staat van Katholiek Nederland). En wat bedoelen we, als we zeggen dat we geloven? Vroeger leek alles zo duidelijk. Je geloofde wat in de catechismus geleerd werd of wat de pastoor zei, en dan kwam het wel goed. Maar nu?
Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, hoorden we zojuist in de brief aan de Hebreeën. Dat klinkt al heel anders. Geloof heeft dus alles te maken met wat wij ten diepste van het leven verlangen. Het gaat om ontvankelijk zijn voor het mysterie van het leven. De Hebreeënbrief zegt: het geloof overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Daarin verschilt het geloof van de wetenschap. Waar de wetenschap gericht is op zichtbare dingen en toetsbare uitspraken, gaat het geloof een stap verder. Ze overschrijdt de uiterste grens van het denken en biedt ons een glimp van een andere werkelijkheid, iets van een hogere orde (Kierkegaard). Daarbij mogen we vertrouwen op de taal van ons hart.
En wat is het dan waarnaar wij verlangen? Wat is de schat van ons hart? Jezus raadt ons aan verder te kijken dan wat de wereld ons dagelijks voorhoudt. Verschaft u beurzen die niet verslijten. Vergaap je niet aan status, prestige en rijkdom, waaraan wij zo gewend en soms verslaafd zijn. Want dat geeft je uiteindelijk geen voldoening. Maar verwerf je een onuitputtelijke schat om een beetje meer hemel op aarde te vestigen. Vrede en gerechtigheid voor allen.
Dat vergt wel een waakzame houding, want mensen die dat doen moeten vaak tegen de heersende stroming ingaan. Dat vraagt lef. Het geeft ons ook een speciale verantwoordelijkheid. We moeten de lampen brandend houden om blijvend oog te hebben voor het onrecht en lijden om ons heen. Ik denk aan mensen die zich ontfermen over vluchtelingen en daklozen, maar ook aan vrijwilligers van voedselbanken en verzorgingshuizen. Ik denk aan mensen die regelmatig steun geven aan projecten voor de minstbedeelden in deze wereld, maar ook aan mensen die al jaren in stilte aandacht en ondersteuning bieden in hun eigen omgeving. Tot al die mensen zegt Jezus: Weest niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken. Met andere woorden, maak je niet teveel zorgen, je kunt het volbrengen.
Jezus roept ons op ons te gedragen als trouwe dienaren die bereid zijn de zaak van God oprecht en integer te dienen, in afwachting van de terugkomst van de Heer. Wanneer valt die terugkomst dan te verwachten? De eerste christenen dachten dat dit heel spoedig zou gebeuren. Hadden zij zich vergist? Misschien kunnen we de wederkomst van Christus ook anders zien. We mogen de verrezen Heer ontmoeten wanneer we in zijn Geest met elkaar omgaan. Hij is aanwezig in onze onderlinge liefde, in onze inzet voor de armen en eenzamen. Hij komt ons tegemoet in iedere medemens die een beroep op ons doet. Dan komt het erop aan waakzaam te zijn. Jezus zegt: laat je leven niet geheel beheersen door status en bezit, want dan is er geen plaats meer voor Mij en je naaste. Rijkdom en macht kunnen niet het laatste doel van het leven zijn; ze staan op gespannen voet met het Rijk Gods. Wees er dus attent op dat je geloof niet verdampt en dat je godsvertrouwen niet wordt weggehaald.
Het Rijk Gods, dat is niet alleen iets voor later. Jezus zegt: het Rijk Gods is er al, maar nog niet helemaal. Overal waar mensen het aandurven te leven in Gods Geest, krijgt het Rijk Gods gestalte. Dat is niet altijd gemakkelijk. Ieder die het nieuws van elke dag enigszins volgt zal soms moeite hebben om niet cynisch te worden over hoe mensen met elkaar omgaan. Zo zag ik een tijdje geleden nog een reportage over de werkwijze van de farmaceutische industrie, maar er zijn vele andere voorbeelden te geven. Nee, de moraal van onze dagen is heus niet zoveel beter dan die van andere tijden. Maar juist tegen de achtergrond van dit menselijk tekort zegt Jezus: Wees toch waakzaam, hecht niet aan geld maar aan mensen, vooral aan hen die het wat minder getroffen hebben.
Durven wij zo te leven, ons bewust van Gods tegenwoordigheid? Kennen we de motieven van ons hart? Durven we ons eigen ik en onze eigen belangen wat te relativeren om God en de ander wat meer toe te laten? Mogen we ook tijdens deze zomermaanden onze lampen brandend houden en onze lendenen omgord, opdat we trouwe dienaars zijn in het vertrouwen op het Rijk van God dat onder ons komende is. Amen.
PLK