8 mei 2022, 4e zondag van Pasen/Moederdag
4e zondag van Pasen, 8 mei 22 Moederdag
Hand. 13, 14.43-52; Apok. 7, 9.14b-17; Joh. 10, 27-30
De vierde zondag van Pasen staat bekend als ‘roepingenzondag’. Ieder van ons wordt uitgedaagd zijn of haar eigen roeping in het leven te verstaan, in navolging van Hem die we onze Goede Herder noemen. Daarnaast vraagt de kerk ons vandaag in het bijzonder te bidden voor nieuwe roepingen voor het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven.
Jezus maakt een onderscheid tussen de Goede Herder, die zijn leven geeft voor zijn schapen, en een huurling, die weinig geeft om zijn schapen en op de vlucht slaat zodra er gevaar dreigt. Hij wil herders die hun leven geven voor hun schapen. Het is geen vanzelfsprekende zaak. Wie de kerkgeschiedenis bestudeert, moet tot de conclusie komen dat er, net als in de gewone maatschappij, dikwijls sprake was van huurlingen en misstanden. Maar gelukkig werden dergelijke perioden ook altijd weer gevolgd door fasen van herbezinning, interne reiniging en hervorming. Misschien maken we ook nu zo’n moment mee, een kruispunt van wegen waarop we ons ernstig moeten afvragen wat de goede herder, Jezus, van ons vraagt. Wat betekent het hem na te volgen?
Ik moet dan denken aan de passage in Lucas 4, waarin we iets mogen lezen van hoe Jezus zijn eigen roeping verstaat. In de synagoge van Nazareth citeert Jezus Jesaja en verklaart deze tekst van toepassing op zichzelf. Deze luidt:
‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hoe verstaan wij onze roeping? En dan heb ik het niet alleen over onze voorgangers in de kerk, maar over alle parochianen die op een of andere wijze betrokken en actief zijn bij deze gemeenschap. Want je mag ergens bij horen, je leeft niet voor jezelf alleen. Ook wij horen bij deze katholieke kerk. Ook wij voelen de pijn en plaatsvervangende schaamte als er weer negatief nieuws is. Wil ik daar wel bij blijven? “Maar we proberen het samen toch juist goed te doen”, hoor ik vrijwilligers zeggen. Mensen voelen zich soms onzeker in deze dagen.
We willen dan onze roeping opnieuw verstaan. Hoe kun je weer in contact komen met de bronnen in je die leven geven? Waardoor wordt je geraakt, wat houdt je ten diepste bezig? Wanneer voel je je gelukkig? Hoe kan je gestalte geven aan de stem in je hart om te doen wat goed is? Want als je het verlangen van je hart volgt, is er een goede kans dat je Gods stem volgt.
“Mijn schapen luisteren naar mijn stem; Ik ken ze en ze volgen Mij, Ik geef ze eeuwig leven”, zei Jezus. Gekend worden, je bemind en geaccepteerd weten, dat lijkt een belangrijke voorwaarde om een gelukkig mens te worden. Ja, Jezus belooft ons zelfs eeuwig leven. We denken dan al gauw aan het leven na de dood, maar het ware, duurzame leven speelt zich ook af in het hier en nu. Het is het leven zoals God dat bedoeld heeft, het leven waartoe God ons roept. Wie, zoals Jezus, omziet naar mensen met troost en begrip, die deelt in dat duurzame leven. Wie barmhartig en met mededogen in het leven staat, kijkt naar mensen zoals God dat zou doen. Wie het ware leven in zich heeft, deelt zijn leven met anderen. Dat geldt ook voor al die moeders die hun kinderen met zoveel liefde in het leven zetten of gezet hebben. Want wie is er in het leven niet aangewezen op de onvoorwaardelijke aandacht van liefdevolle ouders.
Het is prachtig om in deze parochie te mogen ervaren hoeveel goeds er gebeurt op het gebied van wat Tom Buitendijk altijd noemde: “onderling pastoraat”. Maar ook op diverse andere terreinen spannen vele vrijwilligers zich in om deze gemeenschap leefbaar en aantrekkelijk te houden. En ik wil vandaag al deze mensen graag een hart onder de riem steken: laat u niet al te zeer ontmoedigen door allerlei slecht nieuws. Natuurlijk, het is ernstig genoeg. Het is geen kwestie van snel vergeven en vergeten. We zullen moeten erkennen dat het Lichaam van Christus kwetsbaar en gewond is. De kerk zal er ook van moeten leren. Maar uiteindelijk zijn wij de kerk met elkaar. En we willen ons niet de vreugde laten ontnemen die we samen in deze gemeenschap mogen ervaren. Op dat punt mogen we elkaar bemoedigen.
Ondertussen is het van groot belang om God goede herders te vragen voor zijn kudde. Herders die zich blijvend geïnspireerd weten door de levende Heer. Herders die, hoe moeilijk dat soms ook is, trouw blijven aan hun roeping. Herders die onbaatzuchtig en enthousiast een hedendaagse gemeenschap kunnen leiden, maar zich ook laten inspireren en corrigeren door anderen. Herders die met één voet in deze samenleving staan en met de andere voet in de kerk. Herders die de taal en cultuur van onze tijd verstaan. Herders die kunnen overbruggen en samenbinden. Herders die door hun woord en voorbeeld het geloof en de liefde van Christus ook vandaag gestalte kunnen geven.
Ja, er zijn nog steeds mensen die zo’n levensideaal koesteren en een dergelijke stap durven nemen om zich geheel in te zetten voor anderen. En nog steeds vertrekken er vanuit Nederland regelmatig jonge artsen en andere ontwikkelingswerkers om zich voor een aantal jaren te wijden aan de gezondheid en het welzijn van mensen in de derde wereld.
Laten we de Heer bidden dat Hij – ook vandaag en ondanks alle moeilijkheden – zulke arbeiders stuurt in zijn wijngaard. Want de oogst is rijp. En mogen deze arbeiders dan, net als Paulus en Barnabas in de eerste lezing, opnieuw “een licht vormen in deze wereld en tot heil zijn tot het uiteinde van de aarde”. In dit vertrouwen op de levende Christus mogen we verdergaan, want Hij blijft het Hoofd van de kerk. Wij zijn de ledematen. En ook al zijn deze ledematen vaak gebrekkig en zondig, uiteindelijk is het de kerk van de Heer. Alleen in die zin mogen we haar heilig noemen en erop vertrouwen dat de Geest van God haar steeds opnieuw zal reinigen en blijven behoeden, ook in onze tijd. Amen.
PLK