20 maart 2022, 3e zondag veertigdagentijd
Derde zondag veertigdagentijd (C), 2022
Exodus 3, 1-8a.13-15; 1 Kor. 10, 1-6.10-12; Lucas 13, 1-9
Er gaan geruchten: er zouden mensen vermoord zijn door Pilatus, terwijl ze in de tempel aan het bidden waren. En er was ook een groot ongeluk gebeurd. Een toren stortte in elkaar en er kwamen 18 mensen bij om. Sommigen zeiden: waarschijnlijk een straf van God. Dan zullen die slachtoffers het er wel naar gemaakt hebben.
Een typische reactie en een vreemd godsbeeld. Toch is dit denken ons niet helemaal vreemd. Als ons groot leed treft, denken we soms: waaraan heb ik dit nu eigenlijk verdiend? Is God echt zo wreed? Als dit allemaal gebeurt, dan kan God niet bestaan. Het is een klacht van alle tijden. In deze dagen vooral in relatie tot de oorlog in Oekraïne.
Jezus gaat niet mee in dit godsbeeld. Hij verwerpt het idee dat mensen die tegenslag kennen dit misschien wel verdiend hebben. Als zulke rampen een straf van God zouden zijn, zegt Hij, zouden er veel meer mensen gedood moeten worden omdat ze verkeerd leven. Nee, Jezus gelooft niet in een straffende God, die als een politieagent op ons neerziet. Hij gelooft niet in een God die ongelukken veroorzaakt om mensen te treffen en die een onvruchtbare vijgenboom onmiddellijk omhakt. Hij ziet God meer als een geduldige tuinman die de boom nog eens extra verzorgt, met veel liefde. Een God die ruimte schept. Een barmhartige en bevrijdende God.
Zo had Hij zich ook geopenbaard aan Mozes in de woestijn. Mozes weidt daar de schapen van zijn schoonvader. Hij loopt te piekeren over zijn landgenoten die erg hebben te lijden onder de slavernij in Egypte. Hij denkt: als er een God bestaat, waarom doet Hij er dan niets aan? Maar dan valt hem de gedachte in: waarom doe jij er zelf niets aan? In stilzwijgend gesprek hoort Mozes God zeggen: “Ik heb het leed van mijn volk gezien. Ik zal er voor mijn volk zijn. Ga jij, Mozes, op weg om het in mijn naam te bevrijden”. En Mozes noemde God: “Hij die is, die bij ons is”.
Zo heeft God zich laten kennen als een God die met mensen begaan is, die mensen wil bevrijden uit situaties van onderdrukking en onrecht. Die God kunnen we herkennen waar mensen anderen ondersteunen om op te staan en opnieuw te beginnen. Het is een God die zijn naam krijgt in de jammerklachten van onderdrukten die in beweging komen, vluchtelingen op weg naar vrijheid.
Als wij mensen ontmoeten die in onze ogen al jaren lang geen vruchten voortbrengen, zouden we ons moeten gedragen als die tuinman. De tuinman die allereerst te rade gaat bij zichzelf: heb ik die boom wel voldoende aandacht gegeven? Heeft die boom misschien wat extra mest nodig? Misschien moet ik wat meer geduld hebben. Tot die andere wijze van zien, tot die bekering roept Jezus ons op. Zeg niet: hak die onvruchtbare boom maar om, maar: wat kan ik bijdragen aan het herstel van die ander?
Jezus leert ons een ander godsbeeld. In tegenstelling tot wat wij vroeger in de kerk vaak hoorden (God is een strenge, straffende God), ziet Hij God als een liefdevolle Vader die zijn kinderen al het goede toewenst. Een vader met veel geduld. Geduld is een eigenschap die ligt in het spanningsveld tussen wat is en (nog) niet is. Geduld vraagt wijsheid en inzicht in wat groeit en leeft, en geeft kans tot herstel van wat verkeerd ging en ruimte voor telkens een nieuw begin. Wie liefheeft, heeft geduld (Bruggeman/Zuidberg).
Jezus houdt ons ook een ander mensbeeld voor. Hij pleit voor mildheid in de omgang met elkaar. Schrijf elkaar niet af, maar zie het goede in de ander. Oordeel niet te snel en veroordeel al helemaal niet. Doe als die tuinman die zei: Misschien is het helemaal niet de schuld van die boom. Ligt het mogelijk aan mij? Heb ik wel goed voor hem gezorgd? Misschien heb ik hem geen kans gegeven om vrucht te dragen. Laat mij eerst eens goed voor die boom zorgen. Een mens komt tot leven wanneer hij zich weet toevertrouwd aan iemand die geduld met hem heeft.
Als we vanuit die intentie met elkaar omgaan, kunnen wij groeien en dragen we bij aan vrede in deze wereld, de vrede van Christus.
PLK