Vijftiende zondag door het jaar Thema : ben ik iemands naaste?

Inleiding

Van harte welkom in deze viering.

Als je aan mensen vraagt wat het voornaamste gebod is van het christendom, dan zullen de meesten zonder aarzeling zeggen: de naastenliefde.

Dat is een prima antwoord. Maar dan.

Hoe leg je zo’n gebod uit en hoe breng je het in de praktijk?

Ineens blijkt naastenliefde iets heel moeilijks te zijn. Moeilijker dan we denken.

We hebben een heel leven nodig om de praktijk van de naastenliefde te leren.

Willen we bidden om Gods ontferming.

 

 

 

 

 

 

 

Overweging

            Als er iets is, waar mensen van vandaag een hekel aan hebben dan is het aan geboden. We willen niet graag dat een ander zegt wat wij moeten doen. Wij willen onze eigen levensweg uit zoeken. “Ik doe het zelf wel”, zeggen kleine kinderen als je ze voor iets wilt waarschuwen. Geboden komen, zo denken we vaak , van buiten af of van boven af. Er zit niets van ons zelf bij. We hebben het niet zelf bedacht of uitgevonden. Geboden beperken ons in onze zelfstandigheid . En zelfstandigheid is toch het hoogste goed. Jezelf zijn zonder je iets van anderen aan te trekken, maakt het leven pas leuk.

            “Je leeft maar een keer”, zeggen ouderen ter verontschuldiging als ze een gebod van de dokter overtreden door een gebakje te nemen, terwijl ze suiker hebben. In een café : “ Je leeft maar een keer”, zegt de een tegen de ander. “Je gaat ook maar een keer dood”, zegt de ander. “Dan nemen we er nog een voor het te laat is.” “Geboden zijn er om overtreden te worden”, zegt de vrolijke fietser en hij rijdt door rood.

            In het joodse geloofsleven waarop ook het christelijk leven gebaseerd is , is er een hele andere houding wanneer het gaat over geboden. Alle geboden liggen vervat in de Wet. De Wet is het geheel van geboden en verboden dat een mens moet onderhouden om als oprecht en goed mens te leven. Het gaat niet op de eerste plaats of een mens zelfstandig kan leven, maar of een mens zó in de gemeenschap kan leven dat hij een positieve bijdrage levert aan het samenleven. Deze Wet die als het ware van boven gegeven wordt, kandoor daad en bezinning iets van je eigen innerlijk worden. Je wordt een mens die graag volgens de geboden leeft.

            Geboden zijn geen beperkingen van je vrijheid. Geboden helpen je juist om als vrij mens te leven. Vrij van pijnlijke negatieve ervaringen die een mens opdoet die helemaal op zich zelf de weg wil vinden. Geboden zijn juist ontstaan uit ervaringen waarin mensen hun grenzen leerden kennen. Door te stoten op medemensen met we je het leven deelt. Door te onderscheiden wat goed voor een mens is of niet.

Geboden zijn gestolde ervaringen van mensen die ze doorgeven aan volgende generaties. Zó kun je het beste leven. Dat kun je beter niet doen. Hier moet je opletten. Geboden zijn méér dan sociaal wenselijk. Ze zijn ook méér dan wat keurig is en hoort. Ze zijn wegen naar een rustig , gelukkig en waarachtig leven.

            Een leven waarin iedereen het goed heeft, dat is wat God ons gunt. Daarom geloven joodse mensen dat de Wet - het geheel van Gods geboden- Gods wil is.

In zijn Wet laat God zien dat Hij om ons geeft. Hoe meer we de Wet vanuit ons innerlijk beleven, des te meer zijn we kinderen naar Gods hart. De Wet helpt ons het waarachtige leven te vinden. Maar welk gebod is dan het voornaamste? Dat is de vraag van de wetgeleerde van vandaag. De wetgeleerde wil Jezus op de proef stellen. Hij weet natuurlijk wel wat het voornaamste gebod is. Hij is niet naïef. Maar Jezus laat het hem zelf zeggen. “God boven alles liefhebben en de naaste als je zelf”, antwoordt de man keurig. ‘Doe dat dan als je het zo goed weet” , zegt Jezus. Wie God is, schijnt de wetgeleerde te weten. Zou hij dan niet weten wie zijn naaste is?

            Als wij die vraag moeten beatwoorden, dan kunnen wij het ook weleens knap lastig krijgen. De naasten: natuurlijk mijn familie; en zeker ook de vriendenkring; en eigenlijk ook wel de straat; maar dan ook de mensen in de stad; eigenlijk wel heel Nederland. Maar het zal toch wel ophouden bij de buitenlanders? Zó ver hoef je toch niet te gaan? Mensen die je nooit zult kennen, hoef je toch niet lief te hebben! Ook niet nu de wereld een dorp is.

            Paus Franciscus maakte zijn eerste reis naar het eilandje Lampedusa. Daar landen in wankele bootjes bijna dagelijks vluchtelingen uit Noord Afrika. Deze mensen willen leven; ze willen toekomst hebben; zij willen met ons de wereld bewonen. Iemand zei: “ Die paus kan dan wel wat staan te roepen op dat eiland daar, maar vol is vol. Geen mens meer binnen onze grens. Alleen maar er overheen”. Als die man geluisterd had , dan had hij de paus horen zeggen dat wij voor het lot van deze medemensen niet onverschillig mogen blijven. Wij mogen niet aan hen voorbij zien.

Wij moeten hun leed onder ogen durven zien. De paus heeft niet gezegd dat we iedereen Europa moeten binnen laten. Hij vraagt of wij willen kijken en niet of wij een oplossing hebben. Wie is mijn naaste?, vraagt de Wetgeleerde.

            Dan vertelt Jezus een verhaal. Het is nooit zo gebeurd en het is toch helemaal uit het leven gegrepen. Stel je voor dat je zelf slachtoffer bent van zinloos geweld.

Dan lig je daar en dan komt er een priester voorbij. Je hoopt op hulp. Maar die priester die kan helemaal niet helpen. Hij moet op tijd in de kerk zijn. Anders kan de viering niet beginnen en zitten alle mensen maar te wachten. Nou, gelukkig komt er en diaken aan! Die diaken gaat de Communie brengen aan een oud echtpaar. Het zijn mensen van de klok. Je kunt daar niet te laat aan komen. Ook al zou hij willen, hij kan echt niet helpen. Het is nooit zo gebeurd, maar zo kan het er echt aan toe gaan.

Je moet je toch houden aan de geboden om sociaal wenselijk te zijn en om op tijd te komen. Zouden dat nu echt de voornaamste geboden zijn ?, zou Jezus kunne vragen. Er komt een Marokkaanse jongen aanfietsen. Hij ziet je liggen en hij stapt af. Hij verbindt provisorisch je wonden en zegt: kom, ik breng je naar de Eerste Hulp. Hij vraagt waar je woont en de volgende dag staat hij met een bosje bloemen voor de deur. “Wie van de drie lijkt u de naaste te zijn van het slachtoffer van zinloos geweld?”“Die barmhartigheid betoond heeft”, zegt de Wetgeleerde. Hij kan het woord Samaritaan niet uit zijn mond krijgen. Voor joden zijn Samaritanen gehate vreemdelingen. “Die aardig voor mij geweest is”, kun je zeggen. Waarom zou je niet gewoon: “een aardige Marokkaan” zeggen. Voor ons zijn Marokkanen toch maar lastige vreemdelingen van wie de jongeren het vaakst in de gevangenis zitten.

            Vreemdelingen kunnen het voornaamste gebod van de Wet heel goed vervullen. Even goed als wij het zouden kunnen, als we het gaat doen. “Ga en doe als die vreemdeling “, zegt Jezus. “Wees jij de naaste voor een ander”.

            Wat Jezus heel knap heeft gedaan is dit. Hij heeft de rollen omgedraaid.

De naaste is niet ieder willekeurig ander. De naaste ben jij voor wie jij in nood aantreft. Waarom helpen? Omdat jij in die situatie ook geholpen zou willen worden! Omdat je zelf ooit eens geholpen bent! Wat een ander jou gedaan heeft, doe dat ook!

Niet alle noodlijdende van de wereld kun je even nabij zijn. Wij worden niet gevraagd concrete oplossingen aan te bieden voor bijvoorbeeld het wereldprobleem van de vluchtelingen. Daar zijn onder anderen politici voor. Voor hen is de boodschap: “de barmhartige Samaritaan vraagt niemand om een paspoort.”. Ook voor mensen zonder papieren kun jij een naaste zijn! Wij zijn net als de Wetgeleerde niet naïef. Maar vaak vinden we het gemakkelijker te vragen: wie is mijn naaste? ,dan zelf de naaste te zijn.

           

Pastor

Goede God, uw liefdesgebod hebt u in ons harte gelegd.

Maak onze handen sterk om het te volbrengen.

Lector

Wij bidden voor onze kerk die uw Woord verkondigt.

Maak ons moedig en sterk wanneer uw Woord beantwoord wordt

met tegenstemmen uit de samenleving.

Schenk ons de geest van standvastigheid om te doen wat u van ons vraagt.

ST I L T E Laat ons bidden.

Lector

Wij bidden voor herstel van christelijke waarden in het openbare leven.

Om barmhartigheid en vredesgezindheid, om gerechtigheid en waarachtigheid.

Behoed ons voor onverschilligheid voor mensen in nood.

Behoed ons voor lauwheid en traagheid in het verbeteren van ons leefklimaat.

ST I L T E Laat ons bidden.

Lector

Wij bidden voor de vluchtelingen die met gevaar voor eigen leven Europa weten te bereiken. Voor hen die reeds in ons midden leven en niet meer terug kunnen keren naar hun land. Voor de kinderen die hier geboren zijn en aan wie het niet gegund wordt hier groot te worden

ST I L T E Laat ons bidden.

 

Pastor

God, moge het verhaal van de barmhartige Samaritaan ons zo blijven aanspreken dat wij uw barmhartige liefde gestalte gaan geven in ons dagelijks leven.

Dit bidden wij u door Christus onze Heer. Amen.