27 februari 2022, de splinter en de balk

8C De splinter en de balk, 27.2.22 TB

 

Wijsheid van Jezus Sirach 27, 4-7; 1 Kor. 15, 54-58;  Lucas 6, 39-45

De lezingen van vandaag bevatten een tweevoudige boodschap: het is een oproep om echte vruchten te dragen en tegelijk niet al te snel te oordelen over de vruchten of het gebrek aan vruchten van anderen.

Hoe herkent men een goed mens? De eerste lezing gaat over een situatie van handel. Als men de zeef schudt, blijft het afval op de zeef liggen, zo horen we. Met andere woorden, dan blijkt of men uit is op winstbejag of gewoon eerlijk verkoopt. Een andere vergelijking: de kwaliteit van het werk van de pottenbakker blijkt in de oven. Het eindproduct toont het talent van de maker. Tenslotte: de vrucht van de boom laat het werk van de kweker zien. Aldus waarschuwt de auteur dat je een mens niet moet prijzen voordat hij heeft laten blijken hoe hij is. In het gedrag van de mens komt naar voren wat er in zijn hart huist. Draagt hij of zij iets van God in het hart?

Als het in je hart niet op orde is, wordt het niets. Een zieke boom brengt slechte vruchten voort, zegt Jezus. Je plukt geen vijgen van dorens. En ook geen druiven van een braamstruik. Vijgen en druiven werden indertijd gezien als edele vruchten. Die groeien alleen aan goede bomen of struiken. Maar wat is goed?

Mensen kunnen soms hard zijn in hun oordeel over anderen, omdat zij zich bedreigd of in de steek gelaten voelen in de idealen die zij nastreven. Vaak komt het zelfs tot schreeuwen en schelden (niet alleen op de sociale media). Men stelt zichzelf als voorbeeld, waarnaar de anderen zich maar hebben te voegen.

Als je blind bent, zoals wij allen toch enigszins zijn, moet je geen gids willen zijn voor anderen. Want dan val je beiden in een kuil. Hoe zou het komen dat wij nooit de balk in eigen oog zien? Wij zien de fouten van anderen gewoonlijk door een vergrootglas en wat in onze eigen boosheid zit, zien we niet. Wij kennen onszelf heel slecht. Een Griekse wijsgeer heeft eens gezegd: ken uzelf (het is een opschrift boven de ingang van de tempel van Apollo, te Delphi). Maar hoe komen we tot zelfkennis?

Het is van belang dat je mensen om je heen hebt die naar je omzien. Wij kunnen onszelf moeilijk kennen zonder te weten hoe wij bij een ander overkomen (Chapel). Daarom moeten we leren luisteren naar een ander. Echt luisteren, zonder ons meteen te verdedigen. Dat zijn we niet gewend. Zeker niet als de ander kritisch is.

Om echt te kunnen leren via de ogen van de ander, is het van belang dat dit gebeurt vanuit een liefdevolle blik van de ander. Alleen als de ander je het beste gunt, is een open, ontvankelijke houding mogelijk. Een echte ontmoeting, daar wordt een mens beter van. Soms kom je op een dag heel wat mensen tegen zonder dat je ook maar iemand ontmoet.

In vroegere dagen zou de pastoor of kapelaan de lezingen van vandaag wellicht hebben gebruikt om de gelovigen nog eens goed in te peperen dat wij allen zondaars zijn die de straf van God verdienen. Maar de benadering van Jezus is eerder omgekeerd. Hij spoort ons aan bescheiden te zijn en niet te snel te (ver)oordelen. Werp je niet op als rechter. Je ziet niet de balk in je eigen oog, en je verbeeldt je dat je bij die ander een splinter kunt verwijderen! Verbeter de wereld, begin bij jezelf.

Wij zijn gewend mensen te behandelen naargelang zij ons behandelen. Zo maken we onszelf tot maatstaf van alle dingen. Jezus beziet mensen anders, namelijk vanuit het standpunt van zijn Vader. Voor God zijn zowel goede als slechte mensen kinderen uit zijn schoot. En als een goede Vader wil Hij ook het geluk van zijn ongehoorzame en slechte kinderen. Hij kan hun ongeluk niet willen. Omdat Jezus deelt in de liefde van God, kan hij niet anders dan ijveren voor hun geluk, zelfs al doen ze Hem kwaad. Zo maakt Hij in zijn eigen leven waar wat Hij zei: “Veroordeel niet, dan zullen jullie niet veroordeeld worden. Spreek vrij, dan zullen jullie vrijgesproken worden”.

Als je leerling bent, zoals wij allen zijn, kun je de leermeester niet onderwijzen. Dat zou een foute zelfinschatting en aanmatiging zijn. Mensen hebben de neiging hun eigen schaduwkant te projecteren op anderen. De leerlingen moeten zich wachten voor bedrieglijk moralisme onderling. Daartegenover stelt Jezus dat je anderen pas echt kunt helpen als je jezelf onder kritiek durft te stellen.

Want dat is zeker nodig. Jezus is geen voorstander van een makkelijk soort ‘alles moet kunnen’- filosofie. Hij roept op tot vruchten dragen. Als Hij spreekt over vruchten heeft Hij het over de vruchtbaarheid binnen de christelijke gemeenschap. Je moet je talenten inzetten. Lauwheid past daar niet bij. De grootste zonde is niet dat een mens fouten maakt, de enige echte zonde is niets doen.

Moge het een actieve maar milde dag worden.   

PLK