12 december 2021, 3e zondag vd advent

3e zondag van de Advent (jaar C). 12.12.21 in TB

Sefanja 3, 14-18a; Filippenzen 4, 4-7; Lucas 3, 10-18

We zitten midden in de derde coronagolf, en toch vieren we zondag Gaudete, verheug u! Waarover mogen we ons verheugen? De lezingen van vandaag geven hierop twee antwoorden. Ten eerste dat we mogen leven als vrije mensen, bevrijd van alles wat ons vanuit het verleden mogelijk bezwaart. In de taal van de profeet Sefanja: “De Heer heeft uw vonnis teniet gedaan, Hij heeft uw vijanden weggejaagd. De heer is binnen uw muren, u hebt geen kwaad meer te vrezen”.

We mogen weer ruim adem halen. Negatieve gedachten en angsten mogen we loslaten. Er bestaat werkelijk bevrijding en vergeving. God is geen kruidenier die voortdurend onze tekorten weegt. Integendeel, Hij heeft een zware last van ons weggenomen. En Hij zegt: “Vrees niet, Ik ben bij je”. En Paulus voegt daaraan toe in zijn brief aan de Filippenzen: “Wees niet bezorgd, maar laat al uw wensen bij God bekend worden”.

Het tweede waarover we ons mogen verheugen is dat we er niet alleen voor staan in deze wereld. Dat is niet vanzelfsprekend. Ieder kent wel de ervaring, al is het maar af en toe, dat het leven soms eenzaam kan zijn. Zeker in deze dagen. Dat is volgens de Bijbel niet de bestemming van de mens. Vanaf het begin, het boek Genesis (2,18) horen we: het is niet goed dat de mens alleen blijft. God heeft ons niet voor de dood geschapen, maar om te leven in een bezield verband, in een verbond met Hem en met elkaar.

Maar dat vraagt wel onderlinge solidariteit. Daartoe roept Johannes de Doper ons op in het evangelie. Want daaraan ontbreekt het dikwijls. Johannes zegt: Bekeert U. Sta op. Verander van mentaliteit. Jullie godsdienst is verflauwd. Het vuur is er uit. Je denkt dat regeltjes en gebruiken het belangrijkste zijn. Ondertussen woekert het onrecht. Je ziet de noden van de armen en wezen niet meer. Je bent bezig met je eigen heiligheid en durft geen vuile handen te maken door je voor anderen in te zetten. Weet je wat jullie zijn? Adderengebroed!  (Buitendijk).

De toehoorders zijn onder de indruk. Op hun vraag: “Wat moeten wij doen?” is Johannes’ eenvoudige reactie: “wie twee stel kleren heeft, moet delen met iemand die niets heeft, en wie te eten heeft, moet hetzelfde doen”. Wie werkelijk ervaart te mogen leven als een bevrijd mens, wordt spontaan ook zelf meer mededeelzaam. Hij of zij staat milder en barmhartiger in het leven, met meer zorg en aandacht voor elkaar.

Johannes de Doper leeft in de woestijn. Hij heeft alles achtergelaten waarmee mensen zich gewoonlijk trachten te onderscheiden: kleding, voedsel, woning. Hij heeft dat allemaal niet nodig. Hij leeft van een ander ideaal. Hij koestert een droom dat het mogelijk is te leven in gemeenschap en verbondenheid, in gerechtigheid en liefde.

Het is zondag Gaudete, laten we ons verheugen. We zijn onderweg naar Kerstmis. We willen ons laten leiden door de droom van een samenleving zoals God die wil, en waarvan wij aannemen dat het goed is voor de wereld. God wil dat mensen in vrede leven, dat tweespalt wordt voorkomen, dat niemand tekort komt, dat de mensenrechten gerespecteerd worden en dat iedereen zich jegens de ander als naaste gedraagt. Dat wil zeggen: ik ben de naaste van een mens in nood en ik gedraag mij als naaste door hem hulp te bieden. Als ik wegkijk en doe of ik hem niet zie, dan ben ik niet echt een naaste te noemen.

Ook wij kunnen aan Johannes de Doper vragen: Johannes, wat moeten we doen? Waarschijnlijk zou hij hetzelfde antwoorden als toen hij stond te dopen bij de Jordaan. Het eerste is: kijk naar je overvloed aan kleding en voedsel. Heb je gedeeld met wie niets heeft? Doen wij dat in onze wereld? En hebben we een beetje begrip voor elkaar, ook als de ander er voor ons moeilijk te begrijpen opvattingen op nahoudt?

Er kwamen ook tollenaars. Verachte figuren in de samenleving van die tijd. Hij verwijt hun niet dat ze dit beroep hebben. Hij zegt alleen: “vraag niet meer dan is vastgesteld!”  Ook al heb je de macht om méér te vragen, doe het niet. Hoe gaan wij om met macht? Weten we misbruik te voorkomen?

Tenslotte kwamen er ook soldaten naar Johannes. En wij dan, wat verwacht je van ons? Johannes zegt: niet plunderen, niet uitbuiten, niet afpersen. Tevreden zijn met je soldij. Tegenwoordig gaat plunderen en uitbuiten en afpersen iets subtieler. Ons economisch systeem beschermt de rijken en geeft de armen minder kans om deel te nemen aan de samenleving. 

Gaudete. De vreugde van te mogen leven als een bevrijd mens zet ons, als het goed is, spontaan op weg naar elkaar om die vreugde te delen. Want de vreugde van het evangelie doet ons de ander in de ogen zien. Amen.

PLK