25 juli 2021, 17e zondag door het jaar

Amstelveen 25 juli 2021 – 17 dhj - B

2 Kon.4, 42-44

Joh. 6, 1-15

Een van de oudste manieren om mensen te vermaken is goochelen. Niet googelen, maar het echte ouderwetse goochelen. Mensen of dingen van het ene op het andere moment laten verdwijnen en dan bewerkstelligen dat ze er ineens weer zijn.

Zo wordt het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging wel opgevat. Als een soort goocheltruc van Jezus.

Maar plaatsen we het dan niet heel ver van ons vandaan? Geven we onszelf dan geen vrijbrief om het verhaal he verhaal te laten en dan over te gaan naar de orde van de dag.

Als je meer let op de betekenis van het verhaal is het eigenlijk heel actueel.

Niet alleen met al die hongerende gebieden in Afrika en het Midden Oosten, maar ook voor al die hongerende en dorstige mensen in onze omgeving, verlangend naar wat bemoediging, hunkerend naar een opbeurend woord.

Jezus trok rond in zijn eigenstreek, waar hij is opgegroeid, rond het meer van Galilea. Door de aanwezigheid van water is dat een mooie streek, zeker in het voorjaar, wat het op dat moment was.

We lezen: Er was gras en het was kort voor Pasen. Dat is de mooiste tijd in Israël.

Als deze Joodse mensen dan zo, net voor Pasen, rondtrekken dan denken ze er beslist aan, dat ze eens bevrijd zijn uit Egypte, dat ze door de Rode Zee heen zijn getrokken, dat ze de tocht door de woestijn hebben gemaakt, dat ze toen gevoed zijn met het manna uit de hemel.

Of misschien denken wij dat allemaal maar en waren zij alleen maar gegrepen door Jezus, een boeiende figuur die je op de voet wil volgen, waarbij je gewoon vergeet dat je eten moet meenemen.

Langzaam loopt het tegen de avond. De vrienden van Jezus slaat de schrik om het hart. Ze weten het niet wat ze moeten doen.

Ze hebben intussen wel zoveel mensenkennis opgedaan, ze hebben leren luisteren naar mensen, om te weten dat er heel wat nood onder de mensen is. Ook in onze dorpen en steden is dat zo.

Bij honger hoef je echt niet alleen te denken aan de hongergebieden in ontwikkelingslanden. Ook in ons eigen land hebben we onze voedselbanken.

Maar we mogen ook denken aan al dat verlangen aan erkenning, naar het zoeken naar rust in een gestrest gezin, aan een beetje verlichting van pijn na een zware operatie of wat evenwicht bij iemand die het moeilijk heeft.

De leerlingen van Jezus weten echt niet hoe ze moeten reageren. Op hoop van zegen leggen ze hun noden maar aan hun vriend Jezus voor, ze vragen hem of hij een oplossing weet.

Filippus die hem er over aanspreekt heeft wel gezien dat er een jongen is, een kind nog, die wat brood en vis heeft. Filippus vertelt wat hij ziet, zonder te weten wat het voor zin heft.

Dat kind begint te delen, geeft zijn vijf broden en twee vissen . Kinderen doen dat gemakkelijker dan grote mensen. Dat kind begint te delen en alle andere menen volgen. Delen werkt aanstekelijk. Iemand moet de eerste stap zetten.

Misschien hebben we daar wel een kind voor nodig of het kind dat in ieder van ons nog wel in meerdere of mindere mate aanwezig is.

Als je blijft staan bij al je redeneringen, vergeet het dan maar, dan komt er niets van de grond. We moeten geregeld risico nemen door zelf maar te beginnen. Dan zal blijken dat we meer terug ontvangen dan we zelf uitgezet hebben. Dat is het wonder.

Het is het wonder dat gebeurde bij de wonderbare broodvermenigvuldiging. Het is het wonder dat ook vandaag kan gebeuren als mensen maar beginnen met delen, als wij zelf daar maar mee beginnen.

De honger in de wereld is geen gevolg van schaarste in voedselvoorraden, er is volop eten en drinken in de wereld. De oorzaak ligt meer bij de corrupte regimes, bij de kloof tussen arm en rijk, bij de onwil om wereldwijd te willen delen.

De honger naar bemoediging en bevestiging, de honger naar aandacht en onderlinge nabijheid, de honger naar spiritualiteit in onze streken, is een gevolg van schaarste in mensen.

Hoe zou onze omgeving er uit gaan zien als we delen met anderen van wat ons gegeven is, onze talenten, de gaven die we zomaar om niet ontvangen hebben? Het gaat echt niet altijd om geld en goed, het gaat ook om een gebaar van nabijheid, om een woord van troost.

Wat zou er gebeuren als ook wij, vandaag en de dagen die komen, beginnen te delen? We zijn dan getuige van een wonder, dat we zelf mede verricht hebben. Amen