27 juni 2021, Geloof doet leven

Overweging 13e zondag door het jaar, 27 juni 2021

Geloof doet leven

Jezus is tegen de lichamelijke dood opgewassen

 

Zo’n  dodenopwekking van Jezus kunnen wij, mensen van deze tijd, maar moeilijk begrijpen (’t zit in ’t begrijpen -- grip erop krijgen willen).

We weten wel; alles wat leeft, zal eens sterven; mens, dier, plant.

Tegen deze algemene ervaring, tegen deze denkrichting in, reageert deze periscoop van ’t Marcus evangelie, nadrukkelijk!

De boodschap van Jezus is; een boodschap van leven; het evangelie spreekt van een nieuwe hemel én een nieuwe aarde (Apocalyps 21) en ergens anders dat de doden zullen opstaan om eeuwig bij God te leven.

In deze ‘ongehoorde’ werkelijkheid kunnen wij alleen door ’t geloof in Jezus binnengaan (de óngelovige zegt; hoe kan dit nou?!)

Jezus heeft de macht overgankelijk leven te geven aan de gelovige mens. En deze doden opwekkingen dienen dus om ons geloof in Hem te versterken.

Dit verhaal van vandaag is geen sensatieverhaal; daarom verbiedt Jezus ook om er over te spreken; deze, diepe werkelijkheid kunnen wij alleen inkomen vanuit het sterven én verrijzen van Jezus zelf: omdat Hijzelf zal sterven en verrijzen, zullen wij gelovigen , ook, gestorven,  eenmaal met Hem ooit verrijzen (zie laatste artikel van de geloofsbelijdenis, Credo).

En niet de hoop wekken de doden eerst op te wekken om ze daarna nog een paar jaartjes leven te gunnen en later opnieuw weer te laten sterven.

Nee, deze dodenopwekking is een teken voor ons dat Jezus de macht heeft om ieder mens een nieuw en onsterfelijk leven te geven!

Zo heeft dit wonder een tweeledig doel; 1. Het toont aan, dat Jezus menselijk lijden niet kan zien zonder ons te helpen; dat is Gods goedheid en mensenliefde. 2. Het is duidelijk dat met Jezus de nieuwe schepping begonnen is én dat de dood Hem is overwonnen, voorgoed in ’t nieuwe en altijddurende verbond (consecratie wijn/H. Bloed).

Jairus, de voorzitter van de synagoge, is het beeld type van de echte geloofshouding van een christen. Hij was een rijk man en ook farizeeër: een Joodse geloofsrichting, die Jezus niet erg goed gezind was; ze vonden Jezus veel gemakkelijk in de uitvoering van de wet van Mozes!

dus: de weg naar Jezus moet voor Jaïrus niet gemakkelijk geweest zijn; hij heeft veel vooroordelen moeten overwinnen om ooit naar Jezus te stappen en Hem te vragen zijn dochtertje te helpen (alle andere farizeeërs keken met argusogen mee en wilden Jaïrus sociaal isoleren natuurlijk); “Komt toch haar de handen opleggen, opdat ze mag genezen en leven!” (wat ’n geloof -- en wat ’n voorbeeld voor ons).

Zo geeft Jezus het meisje een nieuwe toekomst en haar vader ’n beloning voor zijn geloof en hoop!

Maar de omstanders (men!) twijfelen aan Jezus macht en proberen Hem te ontmoedigen en sociaal te isoleren! (waarom hem nog lastigvallen!!).

Maar Jezus versterkt de vader en moedigt hem aan; “wees niet bang, maar blijf geloven”.

Daarom laat Jezus de omstanders buiten staan (met hun twijfels) en gaat de slaapkamer van ’t meisje binnen met de 3 vertrouwde leerlingen en de ouders; ook de rouwklagers stuurde Hij weg met de boodschap; “waarom dit geweeklaag?; ze slaapt!! “ Ook de klagers lachten Jezus uit, daarmee hun ongeloof in Hem uitdrukkend.

En dan laat Jezus zijn soevereine macht over de dood zien en met 1 woord; “talita koeni” - meisje, sta op! wekt Hij haar op!

Iedereen was stom van verbazing (ze hadden dus geen weerwoord hierop!)

(maar Jezus zei hun hierover niets te zeggen aan anderen, want Jezus was zelf nog niet gestorven en verrezen.

Dit wonder is dus een voorafspiegeling van Jezus eigen dood naar ’t leven.

Wij moeten vandaag dus naar Jaïrus geloof en hoop opzien: dit is ’t geloof nu van onze kerk! Jezus zegt ons; “vrees niet, maar geloof”. Jezus vraagt ons te geloven en te vertrouwen op Hem als persoon; mensen moeten in Hem durven geloven en blijven vertrouwen want bij God is altijd toekomst.

Wij weten dat de dood in ons aller leven eens komt; en omdat de dood reëel is, weten we ook dat deze wereld nog on-af is en dat ze verlossing nodig heeft. Alleen Jezus kan die dood aan en deze overwinnen, en die overwinning noemen we; verrijzenis.

Daarom moeten wij, gelovige mensen, met Jezus door de dood heen, naar de verrijzenis gaan (de verrijzenis van ’t lichaam en ‘t eeuwig leven!).

Maar in onze geseculariseerde wereld is deze situatie van toen er nog steeds; dezelfde klagen en treuren over de dood en niet verder kijken.

De dood wordt juist in onze tijd als ‘verschrikkelijk’ beschouwd, (ik moet er niet aan denken!), onontkoombaar en als er verder niets meer aan te doen valt, dan je hoofd neerleggen!

Nee, u weet, onze katholieke ouders keken daar heel anders tegen aan; de dood was voor hen (en voor ons) een verlossing uit dit tranendal/veel armoe, oorlog, ziektes etc.) en keken uit naar een ‘zalige dood’ en baden daar ook voor! Ze wisten dat, als zij éénmaal in de eeuwigheid zijn, er op aarde voor hen gebeden werd, in de vorm van missen, kaarsen, bidprentjes en al deze genade vanuit de aardse werkelijkheid, hen zou helpen naar ‘t eeuwig geluk te voeren en dat is: ‘de aanschouwing van God onze Schepper in de hemel”.

En dát kunnen wij, gelovigen, óók weten, door de hoop en het vertrouwen op de genade van Jezus Christus, onze Heer, die ook zal zeggen tegen ieder van ons; ‘Sta op!”.

J.H. Fonck