20 december 2020, 4e zondag vd Advent

Vierde zondag van de Advent (jaar B), 20 december 2020, TB

2 Samuel 7, 1-5.8b-11.16; Romeinen 16, 25-27; Lucas 1, 26-38

Enkele dagen voordat we kerstmis vieren horen we in de lezingen over twee grote figuren uit het leven van Jezus: zijn moeder Maria en zijn voorvader David. Dat Maria in de liturgie van vandaag een sleutelrol vervult, verbaast ons niet. Maar waarom David? Toch zal blijken dat juist het contrast in de beide verhalen ons op weg kan zetten om Christus ook dit jaar weer in ons leven te ontvangen.

Beginnen we met David. David wordt ons in het Eerste testament geschetst als een man naar Gods hart. Op bijzondere wijze werd hij gekozen om van eenvoudige herder te worden tot koning van Israël. Maar David had ook minder mooie trekken. In zijn nieuwe positie groeide hij uit tot man die streefde naar macht en aanzien. Hij vergat aan wie hij zijn nieuwe leven te danken had. Zo gaat het vaak met koningen. En dan kan het gebeuren dat zelfs het plan om een mooie tempel voor God te bouwen, vooral diende om zijn eigen grootheid gestalte te geven.

Maar God doorziet dit plan. Hij verwijt David misbruik van godsdienst. “Jij neemt Mij in dienst in plaats van dat je Mij dient”. En hier wordt het contrast zichtbaar met het verhaal over Maria. Waar David gericht is op eigen glorie, stelt Maria zich open voor het nog onduidelijke plan van God met haar leven. “Mij geschiede naar uw woord”.

Want onduidelijk was het. En misschien ook wel wat overweldigend. Moeder worden van een kind dat Zoon van de Allerhoogste genoemd zal worden. Een kind dat de troon van zijn voorvader David zal bestijgen en voor altijd koning zal zijn over het huis van Jacob. Vreemde woorden van Gods wege. Je moet het maar durven om daarin mee te gaan.

Maar het is nog ingewikkelder, want Maria heeft nog geen man. En dan volgen er opnieuw moeilijke woorden. “De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen”. Nieuwe raadsels. Wat kon Maria hiervan volgen? We weten het niet. Wat we horen is dat Maria zich geheel beschikbaar stelde om in het initiatief van God in haar leven mee te gaan. Ze vertrouwde erop dat voor God niets onmogelijk is. “Zie hier uw dienares, mijn leven is in uw handen”.

Kunnen we in ons eigen leven hiervan iets herkennen? Zijn er in ons leven gebeurtenissen of momenten geweest waarop we moesten kiezen: ga ik mijn eigen veilige weg of durf ik gehoor te geven aan die innerlijke stem die mij oproept mee te gaan op een onbekende weg. Een stem als van een engel, een stem waarin ik de aanwezigheid van God ervaar.

Net als David kunnen wij soms de neiging hebben zelf een plaats te bepalen voor God in ons leven. We bouwen een mooi plekje voor hem, waarmee Hij tevreden moet zijn. We hebben God als het ware veilig in de zak. Maar zo werkt het niet. God wil geen huis van stenen, Hij wil in ons wonen. Als je Gods geest echt in je leven toelaat, kan dat je hele toekomst op zijn kop zetten. Zo ging het vanaf het begin van de schepping, zo verging het Maria en zo kan het ook ons vergaan.

Maria werd overschaduwd door de kracht van de heilige Geest. Dat is uiteraard geen biologische uitspraak. Natuurlijk had Jezus een vader en moeder. Maar Lucas wil ons zeggen dat Jezus vooral uit God geboren is, dat Hij zoon van God is. Dat zijn leven geheel door de Geest aan ons mensen is geschonken. Daarmee is het feest van Jezus’ menswording tevens het feest van onze eigen menswording, het feest van Jezus’ geboorte in ons.

Bij God is niets onmogelijk. Maria staat in het spoor van de aartsmoeders, die op wonderlijke wijze zwanger raken. Zo baart de oude Sara Izaak, Rebekka baart Rachel, de onvruchtbare Hanna wordt moeder van de profeet Samuel, de oude Elisabeth baart Johannes de Doper. Steeds opnieuw geeft God toekomst aan wie geen toekomst meer had.

De vraag aan ieder van ons is of wij ja durven zeggen tegen Gods initiatief in ons leven. Durven wij mee te gaan in zijn initiatief, ook als dat ons leven ondersteboven kan gooien?

Ik wens u een goede laatste voorbereiding op Kerstmis.

PLK