29 november 2020 - Hebben wij een Ander te verwachten
Hebben wij een Ander te verwachten?
Eerste zondag van de advent (B) 29 november 2020
Jesaja 63, 16b-17, 19b; 64, 3b-7; Marcus, 13, 33-37
Wij beginnen vandaag aan een nieuw kerkelijk jaar,
het B-jaar waarin het evangelie van Marcus centraal staat.
En elk kerkelijk jaar begint met de Advent, een periode van verwachting,
van hoopvol uitzien naar wat komen gaat.
Maar wat verwachten we eigenlijk nog tegenwoordig?
Waarop is onze hoop nog gericht?
Vroeger, ja vroeger, toen wisten we wel waar het om ging.
Want met Kerstmis werd Jezus geboren, die ons kwam verlossen.
Aangekondigd door engelen en gezocht door herders en wijzen.
Maar hoe is het nu?
De wijzen zijn teruggekeerd naar de tempel van hun wetenschap,
ze kunnen het wel zonder een verlosser uit de hemel.
Ze hebben geleerd op eigen benen te staan.
Geloven is achterhaald, wetenschap en techniek hebben het overgenomen.
En de herders, de gewone mensen zoals wij allen?
Zij zijn de laatste jaren ook steeds minder in de kerk te vinden.
Het lijkt erop dat wij ons geloof in engelen hebben verloren.
Misschien geloven we nog wel in Iets, maar in een Ander?
Wij hebben onszelf tot goden uitgeroepen,
we verwachten geen hulp meer uit de hemel.
Toch kan ons soms het gevoel overvallen dat het wel wat kil geworden is.
De commerciële cultuur van onze individualistische samenleving
is blijkbaar niet in staat om de oude engelenzang van vroeger
helemaal te doen vergeten.
En al onze nieuwe technologische uitvindingen bij elkaar
kunnen niet verhinderen dat we nog altijd
veel pijn en dood moeten ervaren.
Er knaagt soms wat heimwee.
Wat zijn we kwijtgeraakt?
In de eerste lezing worstelt de profeet Jesaja
kennelijk ook met dergelijke gevoelens.
Hij beseft dat hij (sprekend namens het volk)
het heil verlaten heeft
en voelt zich schuldig en ellendig.
Zelfs zo ellendig dat hij God er de schuld van wil geven.
In zijn machteloosheid roept hij uit:
“Waarom, Heer, liet Gij ons van uw wegen afdwalen
zodat ons hart verstokt werd en U niet meer vreesde?”
Tegelijkertijd is er het vertrouwen
dat je altijd opnieuw kunt beginnen, met zijn hulp.
“Keer U weer tot ons omwille van uw dienaren,
omwille van de stammen die uw eigendom zijn”.
De profeet realiseert zich opnieuw wie de mens is en wie God is.
“Gij zijt onze Vader, onze Verlosser; wij zijn het leem,
Gij de boetseerder. Wij zijn slechts het werk van uw handen”.
Een mens die zo duidelijk met zijn ware identiteit,
met al zijn beperkingen geconfronteerd wordt,
die zo sterk zijn behoefte aan bevrijding voelt,
die kan met Jesaja roepen:
“Scheur toch de hemel open en daal af.
Gij alleen zijt God en Gij staat bij al wie op U durft hopen”.
Er ontstaat ruimte om bevrijding te ervaren
van de gevoelens van onmacht, wanhoop en alleen zijn.
Ruimte om ons open te stellen,
ruimte voor overgave aan de Schepper van het leven.
Maar hoe doen we dat?
Het evangelie van Marcus zegt ons:
leef waakzaam en oplettend,
richt de antenne van je hart op belangrijke signalen.
Want elk moment kan je geraakt worden
op een wijze die je leven volkomen kan veranderen.
In de taal van Marcus:
“Ge weet niet wanneer de heer des huizes komt,
’s avonds laat of midden in de nacht,
bij het hanengekraai of ’s morgens vroeg”.
Zorg ervoor dat deze genadevolle ontmoeting niet aan je voorbij gaat.
Want dat zou zonde zijn.
Scherp dus je zintuigen en let op.
Kijk met andere ogen naar de gewone dingen.
Elke ontmoeting kan beslissend zijn voor je leven,
ieder woord kan bijzondere betekenis hebben.
Besef dat veel belangrijke dingen in het leven
niet het resultaat zijn van onze eigen prestaties,
maar ons ‘toevallen’, ons geschonken worden.
Als wij zo naar het leven kijken,
durven we wellicht iets te verwachten van de komende periode.
Dan durven we misschien geloven dat God, net als toen,
nog steeds in mensen geboren wordt,
als deze ervoor openstaan.
Wanneer wij, net als Maria, durven zeggen:
“Mij geschiede naar uw woord”.
Dan kan het wonder opnieuw gebeuren
en wij zullen versteld staan en stamelen:
wat heeft de Heer grote dingen aan ons gedaan.
En we zullen echte mensen worden, zoals door God bedoeld.
We zullen bevrijd worden van scepsis, cynisme en depressiviteit.
Het zal opnieuw zijn: “Immanuel, God met ons”.
Moge we zo deze Advent periode ingaan.
PLK