22 november 2020 - Christus Koning

Christus Koning: omzien naar elkaar, 22.11.20, TB

 

Ezechiël 34, 11-12.15-17; 1 Kor. 15, 20-26.28; Mat. 25, 31-46

“Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan”. Dat is het uiteindelijk criterium waarmee ons leven zal worden beoordeeld door Christus, de koning van het heelal. Het is ook de meetlat waarmee we zelf bepalen hoe we in het leven willen staan. Leven we alleen voor onszelf, of hebben we ook oog voor de ander, vooral voor hen die onze zorg zo hard nodig hebben?

In het zwart-wit visioen van de eindtijd dat Mattheus ons voorhoudt maakt de rechter onderscheid tussen schapen en bokken. Schapen staan dan voor mensen die naar anderen omzien. Ze zien de nood van een medemens en zeggen: ik ben er voor jou. En Jezus, de rechter van de eindtijd zal zeggen: “In het gelaat van die mens in nood heb je Mij gezien. Kom binnen in mijn Rijk”. Want Jezus identificeert zich met de zwakken.

Tegenover de schapen staan de bokken. Bokken gaan ervan uit dat ieder maar voor zichzelf moet zorgen. Ze bemoeien zich niet met de mensen om hen heen. Ze zien de zorgen en nood van een ander liever niet. Daar kan je niet aan beginnen. En ze reageren verbaasd als Christus tegen hen zal zeggen: “Waar was je, toen ik honger had, ziek was, vluchteling was?” Ze hebben te laat beseft dat Jezus ook de mens in nood is die je op elke dag en op elke plaats kunt tegenkomen. Wie anderen buitensluit, zal op het einde zichzelf buitensluiten.

Schapen en bokken, het is een zwart-wit verhaal waarin wij ons kunnen spiegelen. Zwart-wit, want niemand is waarschijnlijk alleen maar schaap of alleen maar bok. In ieder van ons zullen beide neigingen voorkomen. Het is wel een oproep: om meer om te zien naar de mens in nood die op ons pad komt. Wetende dat Jezus zelf zich toont in het gelaat van de arme, de hongerige, de vluchteling.

In de eerste lezing klaagt de profeet Ezechiël de leiders van zijn tijd aan omdat ze geen echte leiders zijn die zorg dragen voor hun mensen. Daarom neemt God het besluit: Ik de Heer, zélf zal Ik omzien naar mijn schapen en ervoor zorgen. God is menselijker dan welke mens ook. In zijn werk voor ons laat Hij ons zien wie wij voor anderen kunnen zijn. Kiezen voor de mens-in-de-knel is God zelf navolgen.

Hoe kijk ik naar mijzelf? Ben ik meer een schaap of een bok? Zuivere typen komen zelden voor. We kunnen bokkige schapen zijn of schaapachtige bokken. Zoals ook in ieder van ons tarwe en onkruid gezamenlijk kunnen opgroeien. Maar uiteindelijk moeten we kiezen. Wat moet in mijn leven het zwaarst wegen? Niemand leeft voor zichzelf, zingen we vaak bij een uitvaart. Aan het eind van het leven van een dierbare zien we vaak scherper waar het in dit leven op aankomt.

Christus koning. In zijn koninkrijk staat het omzien naar elkaar, de liefde centraal. Nu het corona-virus ons weer zo zeer beheerst, is het goed wat extra aandacht te hebben voor de mensen om ons heen. Voor velen wordt het (weer) een stille en eenzame periode. We moeten blijven zoeken naar mogelijkheden om onze verbondenheid met elkaar uit te drukken. Maar we zien de Heer ook op de IC liggen als iemand vecht voor zijn of haar leven. En de Heer komt naar ons toe als de vluchteling uit Syrië, waar niemand op zit te wachten en die van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Hoe kunnen we hier onze solidariteit en broederschap tonen?

 Volgende week begint de Advent, de tijd van voorbereiding op Kerstmis waarbij we vieren hoe God mens wordt en onder ons komt wonen. Hoe wordt Christus ook in ons geboren? Jezus zegt: dat gebeurt als je me helpt het vermiste schaap te zoeken, het verdwaalde terug te brengen, het gewonde te verbinden en het zieke schaap te verzorgen. Want zo werkt God in deze wereld. Wij zijn Gods handen en voeten. “Al wat gij gedaan hebt voor een der geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan”.

Paus Franciscus vergelijkt de kerk met een veldhospitaal. Mogen wij goede verplegers worden, die rondgaan met empathie en zorgzaamheid. Amen

PLK