15 november 2020 - de eindafrekening

Zondag 15 november 2020 - De eindafrekening

 

In de evangelietekst van vandaag wordt de waakzaamheid, waar Jezus het bij Matteüs vorige week over had (in verband met het einde dat onvermijdelijk aan ons leven en aan deze wereld komt) verder gekwalificeerd. Wij moeten niet alleen waakzaam blijven en onze lamp brandend houden. Wij moeten ook actief bezig zijn met het realiseren in wat Jezus het Koninkrijk van God hier op aarde noemt.

In het Evangelie van vandaag horen we dat God aan ons veel vertrouwen geeft, als hij aan ons de toekomst en het beheer van zijn aarde toevertrouwt. Wij mogen zijn rentmeesters zijn. De ondertoon is dat God ons veel mogelijkheden heeft gegeven. Deze parabel gaat niet over het spreekwoord ‘als je voor een dubbeltje geboren bent, zul je nooit een kwartje worden’. God geeft ons allemaal voldoende talenten om deze aarde bewoonbaar te maken en bewoonbaar te houden. Die talenten hebben we niet van onszelf, we hebben ze van Godswege gekregen. Daarmee heeft God het lot van de wereld, en het lot van onze naasten, ook in onze handen gelegd.

God investeert in mensen. Hij heeft ons ideeën gegeven om zélf ook initiatieven te ontwikkelen. Daarmee laat Hij zien dat Hij vertrouwen in ons heeft. Maar Hij vraagt ons ons wel onze talenten te gebruiken. In het Evangelie is er één man doodsbang. Hij durft zijn verantwoordelijkheid niet aan en begraaft zijn talent in de grond. Daarmee begaat hij de grootste fout van zijn leven! Want ‘nietsdoen’ is de grootse fout die je in je leven kunt maken!

Dit evangelie van de talenten wordt vaak gelezen tijdens een uitvaartmis. Dan vertellen familieleden hoe de overledene met zijn talenten heeft gewoekerd of geworsteld. Bij een begrafenis van een oude pastoor zei de voorzitter van het parochiebestuur: ‘De pastoor was niet zo getalenteerd, maar hij is wel tot zijn laatste snik dicht bij God en dicht bij zijn parochianen gebleven.’ Is trouw dan geen talent? Of die vrouw van tachtig: dag en nacht heeft ze klaar gestaan voor mensen die haar nodig hadden en die haar door God waren toevertrouwd. Ze vond dat heel gewoon. Maar is trouw dan geen talent? Nee, wat dat betreft, is elk mens is getalenteerd en heeft zijn of haar talenten.

Groot zijn in het kleine. Ik denk aan dat Engelse parlementslid dat hooghartig tegen een afgevaardigde van de vakbond zei: ‘Ik geloof dat uw vader nog de schoenen heeft gepoetst van mijn vader’. De man antwoordde: ‘Het is niet belangrijk of hij uw vaders schoenen heeft gepoetst, maar of hij die goed heeft gepoetst!’. Het gaat er niet om of je veel talenten hebt gekregen, maar of je jouw talenten weet te gebruiken!

In onze samenleving is veel vraag naar talenten, zozeer zelfs dat we spreken van ‘talentenjacht’. Bij film en televisie is het heel gebruikelijk om als zoektocht naar nieuwe en aansprekende idolen langdurige series te produceren. Naast de deskundige jury mag het publiek over al of niet doorgaan van kandidaten. Zo zijn de laatste jaren heel wast nieuwe talenten ontdekt. Maar de concurrentie is hard, er is veel duw- en trekwerk achter de schermen. Veel applaus bij succes voor een enkeling, maar niet minder grootverdriet bij velen die weer teleurgesteld naar huis gaan.

Talenten in de betekenis van geschiktheid, bekwaamheid, vaardigheid is ons allemaal meegegeven. ‘Het zit in de genen’ zeggen we tegenwoordig, maar, denk ik dan, mag het ook een cadeau van de Schepper zijn? Het gaat er om dat in elk mens talenten aanwezig zijn. Het is bijvoorbeeld zo belangrijk dat je als ouders je talenten van je kinderen ontdekt, benoemt en bevordert. En daarbij gaat het niet om de hoge verwachtingen die ouders soms naar hun kinderen hebben. Een mooi citaat zegt: ‘in elk mens liggen veel vakjes open, die wachten op ontdekking en op groei’. Ga daar maar aanstaan.

En bij het woord talenten gaat het niet om onze verstandelijke vermogens, maar om de mate waarin mensen naar God en naar elkaar zijn gegroeid. Van mensen die hun talenten hebben kunnen vermeerderen, daarin gegroeid zijn, wordt niet verwacht dat zij op hun lauweren gaan rusten. Integendeel, ze moeten er zelfs extra tegen aan. En ook de mens die er maar half in slaagt, wordt gevraagd in de relatie met God en met elkaar te investeren. Ook zijn er veel mensen die geen enkele moeite doen. Zij begraven hun talent.

Veel menselijke talenten zijn gedevalueerd, in waarde gedaald, ineengeschrompeld. Door gebrek aan vertrouwen. Daarom: laten we onze talenten gebruiken en geven wij elkaar voldoende ruimte om onzen talenten te ontwikkelen. Zo niet, dan mag je weten dat er straks bij de eindafrekening heel wat op je huid zal staan en dat God je dan op je huid zal zitten. Maar gelukkig krijgt de mens voldoende talenten van God mee om dít te voorkomen!

De eerste lezing gaat ook over talenten. Het is een gedeelte uit de wijsheidsliteratuur, waar het boek der Spreuken deel van uitmaakt. ‘Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Haar waarde gaat uit boven die van de kostbare koralen’ (Spreuken 31:10-11). Is het toeval dat ook deze lezing vaak gebruikt wordt bij een uitvaart? Het gaat in dit Bijbelgedeelte niet om geloven met mooie woorden, maar geloven met concrete daden. Niet mooipraten, maar mooi doen! Als je de hele tekst leest, kom je een vrouw tegen die bijzonder zelfstandig en daadkrachtig is.

En als de lezing spreekt over ‘een sterke vrouw’, dan gaat het niet om lichaamskracht, maar om een krachtige, karaktervaste vrouw. En de uitdrukking ‘wie kan haar vinden?’, wijst op haar kostbaarheid. Geen mens die aan haar kan tippen. Het gaat om een vrouw die haar talenten niet heeft begraven, maar zich talentvol heeft ingezet voor degenen die haar nodig hadden. Je zou maar zo’n talent hebben…… Haar ‘eindafrekening’ had in ieder geval een positief saldo! Zij is dicht bij God en bij de mensen om haar heen!

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Locatie Titus Brandsma