1 november 2020, Allerheiligen

Allerheiligen 1.11. 020 in TB

Openbaringen 7, 2-4.9-14; 1 Joh. 3, 1-3; Mat. 5, 1-12a

 

Heiligen, wat zijn dat eigenlijk? En wat vieren we vandaag? De lezingen van vandaag en onze kerkelijke traditie geven daarop twee antwoorden, die elkaar aanvullen.

Het eerste antwoord dat we als kind leerden luidt: dat zijn onze helden en voorbeelden in het geloof, de mensen die ons blijvend kunnen inspireren en onze voorspreker zijn bij God. We denken dan aan martelaren die hun geloof onder de meest bedreigende omstandigheden trouw bleven. We denken aan mensen die heel hun leven in dienst stelden van anderen die er ellendig aan toe waren. We denken aan mensen die in woord en daad een onvergetelijke indruk gemaakt hebben. Zij waren de helden van dat moment, zij hebben zich niet laten meeslepen door de gebrokenheid van hun tijd, maar zijn ons voorgegaan naar een andere werkelijkheid. Ook onze eigen tijd kent zulke inspirerende figuren. Denkt u maar aan Titus Brandsma, Peerke Donders, moeder Tesesa en vele anderen. Heiligen als tekens. Sommige mensen weerkaatsen op een bijzondere wijze de aanwezigheid van God. Ze helpen ons het evangelie beter te verstaan en te beleven.

In het visioen van het boek der Openbaringen (eerste lezing) wordt gezegd dat zij voor altijd bij God zijn. In de beelden van Johannes: “ze staan voor de troon en voor het lam, in witte kleren en met palmtakken in de hand”. En misschien tot onze troost: ze zijn met velen. Het visioen van de hemel is door vele kunstenaars uitgebeeld op schilderijen. In de traditie van de kerk worden de heiligen hoog gehouden en aangeroepen. Zij kunnen ons tot troost en hulp zijn. Ieder heeft zo zijn of haar favoriete heilige(n). Als ik mijn heiligenboek met plaatjes doorblader kom ik vrome gezichten en gruwelijke taferelen tegen, naast allerlei wonderlijke verhalen. Maar de meeste ervan hebben weinig te maken met mijn eigen leven. Ik kan er niet zo veel mee.

Het tweede antwoord op de vraag “Wat zijn heiligen eigenlijk?” horen we in het evangelie. Het gaat hier om de zgn. zaligsprekingen, het begin van de ‘Bergrede’. In deze woorden mogen we lezen wat Jezus zag als de grondwaarden van het Rijk Gods. Jezus zegt: Zalig jij, als je volgens deze beginselen probeert te leven. Heilig, heelmakend ben je, als je arm van geest bent. Een eenvoudige mens bij wie anderen zich goed voelen. Heelmakend ben je als je iets van Gods licht in jouw leven kunt laten doorstralen. Zalig, heilig ben je als je in staat bent troostend, rechtvaardig en barmhartig in het leven te staan. Als je zuiver van hart bent, niet meedoet aan roddel en achterklap. Als je vrede kunt stichten en niet met je ellebogen werkt. Liefde kleineert niet, maar maakt de ander groot.

Als we zo naar heiligheid, naar heelheid kijken is deze niet alleen bedoeld voor de grote helden van de heiligenkalender, maar kunnen we er allemaal een boodschap aan hebben. De acht zaligsprekingen zijn bij uitstek bedoeld voor ons, gewone mensen. Mensen die met vallen en opstaan, met al onze beperkingen, proberen elkaar vast te houden en te bemoedigen.

In Gods Rijk wordt de ogenschijnlijke mislukkeling, de arme van geest op de troon gezet. Heilig worden is niet alleen iets voor na dit leven op aarde. Johannes zegt (in de tweede lezing van vandaag): Geliefden, nu al zijn wij kinderen van God. En als Paulus spreekt over heiligen, bedoelt hij alle mensen die gelovig in alle eenvoud proberen de weg van Jezus te gaan, de weg van liefdevolle dienstbaarheid. Het is dus onze roeping iets van die liefde van God in ons leven toe te laten en door te geven. Als we dat doen, zullen we zalig, heilig zijn. Dat is de hoopvolle boodschap van Allerheiligen. De kleine mensen worden omhoog gestoken. Als wij elkaar zien staan, als wij elkaar tot zorg zijn, als wij elkaar tot zegen zijn, leven we in verbondenheid met God en worden we door Jezus zalig, heilig genoemd.

Allerheiligen. We gedenken in dankbaarheid het leven van (grote) mensen die in hun leven iets hebben waargemaakt van de zaligsprekingen van het evangelie. Hun namen zijn voor altijd geschreven in de palm van Gods hand. “Heilig worden, hoe doe je dat?” vroeg eens een vrouw aan Sint Franciscus. En die antwoordde: “Probeer de deuren zacht te sluiten”. Een antwoord dat ons misschien verbaast. Geen hoogdravend theologisch betoog, geen zware godsdienstige eisen. Alleen maar de deuren zacht sluiten. Maar wie dat kan, is in staat zachtmoedig in het leven te staan, vrede te stichten, een mens te zijn bij wie anderen zich thuis voelen. Naar zulke mensen gaat ook Jezus’ voorkeur uit en Hij prijst ze zalig. Met hen kan je echt leven.

Heiligheid en heldendom hebben bij nader inzien misschien toch niet altijd zoveel gemeen. Heiligen zijn vaak (gewone) mensen die het doodgewone op een bijzondere wijze doen. Daarmee komen ze wat dichter bij ons leven. Ook u en ik kunnen de komende tijd mogelijk weer iets bijdragen aan meer heelheid in onszelf en onze omgeving. Laten we ons daartoe openstellen voor Gods licht, opdat dit door ons heen ook voor anderen mag stralen. En laten we ons troosten met de gedachte dat ook de officiële heiligen meestal niet volmaakt waren. Heelheid wordt gerealiseerd met vallen en opstaan, in verbondenheid met God en met elkaar, elke dag weer.

PLK