18 oktober 2020 Geef aan God wat aan God toekomt

29A Geef aan God wat God toekomt, 18.10.20 in TB

 

Jesaja 45, 1. 4-6; 1 Tes. 1, 1-5b; Mat. 22, 15-21

Geef aan God wat God toekomt, horen we Jezus zeggen. Wat is er dan van God en hoe moeten we het aan God teruggeven? Psalm 24 zegt: “Van de Heer is de aarde en al wat zij draagt, de wereld en wie haar bevolken”. Hier klinkt een diep besef dat we alles hebben ontvangen uit zijn hand. God is de Heer van de wereldgeschiedenis. In het geloof van Israël werd zelfs de grote Perzische koning Cyrus gezien als een instrument in Gods hand (eerste lezing).

De centrale vraag luidt vandaag: zijn wij mensen van de wereld of gaat onze bestemming verder? Zijn we alleen aan de keizer schatplichtig of hebben we uiteindelijk alles te danken aan onze Schepper? En hoe kunnen we daar dan erkenning aan geven?

De mens van vandaag leeft steeds meer in een louter horizontaal vlak. Het gevoel voor een hogere of diepere dimensie raakt veelal uit zicht. Maar soms zijn er van die momenten of gebeurtenissen die je doen beseffen: ja, het is toch vooral een kwestie van ontvangen, van genade, uit mijzelf kan ik toch niet zoveel als ik wel dacht.

Wie of wat maken we tot het centrum van ons leven? Zijn we vooral gericht op wereldse zaken, de wereld van de keizer, de wereld van macht, of draait het in ons leven om iets groters en staan we open voor die mysterieuze kant die we God noemen? De mensen zelf zijn van God en moeten aan God teruggegeven worden, zingt de psalmist. De mens draagt als het ware de beeldenaar van God. Maar hoe kan de mens aan God teruggegeven worden? Door te worden zoals God ons bedoeld heeft, naar het beeld van Christus.

Wij moeten ons er weer van bewust worden dat we alles, onze talenten, onze gezondheid, de lieve mensen om ons heen, hebben gekregen van God. Bijna niets kunnen we uit onszelf. Toch vinden we het moeilijk ons aan God toe te vertrouwen. Liever vallen we terug op onszelf, zolang het kan.

Maar zijn we dan niet schatplichtig aan deze wereld, aan de keizer, aan onze samenleving? Jazeker, Jezus zegt ook: geef aan de keizer wat de keizer toekomt. We staan midden in het leven. Dat schept verplichtingen, ook voor de kerk. Een kerk die zich geheel afzijdig houdt van de politiek, wordt door haar stilzwijgen medeplichtig aan mensonwaardige wetten en structuren. En dat geldt ook voor ieder van ons afzonderlijk.

Maar daar moet het niet bij blijven. Hoe verstaan we Jezus’ oproep: geef aan God wat van God is? Wat betekent het dat wij geroepen zijn om de beeltenis van God te dragen? Jezus’ eerste gebod luidt: bemin God, met heel je hart, met heel je ziel, met heel je verstand en alle vermogens. Het tweede gebod is daaraan gelijk: bemin je naaste als jezelf. Zoek dus eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid. Maak dat tot het centrum van je leven, dan komt alles goed. Want God is de Heer en niemand anders. Geef uzelf aan God die uw schepper is, en geef uzelf aan elkaar, want allen zijt gij Gods schepselen.

De keizer mag dan wel het Romeinse rijk besturen, hij is niet de heer van de geschiedenis. Dat is alleen God. Op het muntstuk dat Jezus getoond wordt staat het beeld van de keizer. Zo’n muntstuk ontleent zijn waarde aan de autoriteit waarvan ze de afbeelding draagt. Zo krijgt ieder mens zijn waarde van God omdat hij de drager is van Gods beeld.  Gedragen wij ons naar de bedoeling van dat beeld?

Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf. Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe (Rom. 14, 7 -8). Eigenlijk is de boodschap van het evangelie heel eenvoudig: leef voor God en voor elkaar, want bijna hetzelfde is.

Het is vandaag wereldmissiedag. Jarenlang hebben Nederlandse missionarissen de wereld bereisd om vreemde volken te bekeren tot het evangelie. Tegenwoordig betekent missie vooral dat we onszelf moeten bekeren. Bekeren tot God en elkaar, maar ook tot internationale solidariteit. In een tijd waarin we het druk hebben met onze eigen problemen, vergeten we dat laatste nog wel eens. Vandaag kunnen we er iets aan doen. Een eenvoudig gebaar in stilte.

PLK