4 oktober 2020, een man had een wijngaard
Amstelveen, 4 oktober 2020 – 27 dhj – A
Jesaja 5, 1-7
Matt. 21, 33-43
Als je de krant leest of het nieuws volgt op televisie, dan komen er voortdurend momenten langs die je ongerust kunnen maken.
Neem de stijgende coronacijfers en de volgen daarvan voor de gezondheidszorg en de economie. Word ik nog wel geholpen als ik iets ernstigs mankeer? Zijn onze spaarcenten nog veilig? En onze pensioenen? Gaan de prijzen stijgen?
Zit er weer een crisis aan te komen? Zitten we door de onachtzaamheid van mensen binnenkort weer in een complete lockdown? Komen het zakenleven en de hele maatschappelijke dienstverlening weer stil te liggen?
Is het wel goed dat de regering zoveel schulden maakt? Is dat niet het ene gat met het andere proberen te stoppen en gaat dat niet ten koste van de volgende generatie?
Maar het is niet goed om verder te gaan met twijfels en beschuldigingen. Het is ons aller opdracht om verantwoordelijk de toekomst onder ogen te zien.
Een man had een wijngaard. Hij vertrouwde die aan anderen toe. Hoe gaan die er mee om? Een wijngaard, of grote sommen geld, of huis en haard, vult u zelf maar in. Alles wat we hebben, is het ons bezit of is het ons toevertrouwd?
Om die vraag draait het wel: én in het verhaal uit de Schriften en nu vandaag met ons bezit en onze bankrekeningen. Hebben we het klemvast in eigendom of mogen we met alles wat we hebben, ontspannen omgaan omdat het ons is toevertrouwd?
Wie kent niet de vreugde wanneer het je voor de wind gaat, wanneer we als het ware gouden bergen binnenhalen? Het is toch heerlijk als we succes hebben.
Ook die eigenaar van de wijngaard: net zoals in de eerste lezing in dat mooie lied, heeft hij zijn zaakjes goed voor elkaar. Hij kan het rustig aan anderen overlaten. Misschien om zich te concentreren op weer andere zaken.
Maar niet iedereen kan met het toevertrouwde omgaan. Toen niet en vandaag niet. Het wordt nog erger als er rekening en verantwoording wordt gevraagd. Gaat het dan om de eigen winst veilig te stellen of gaat het om echt verantwoording af te leggen?
In het verhaal uit het evangelie wordt er geen verantwoording afgelegd. De zoon van de eigenaar wordt gedood. Er is een breuk, er is een gapende kloof, er is zelfs moord en doodslag. Zover kunnen mensen gaan. Toen en vandaag.
Het gaat ten diepste om een vertrouwenscrisis. Want er is ons meer toevertrouwd dan wat geld, aandelen en obligaties. Er zijn ons mensen toevertrouwd, onze kinderen, kleinkinderen, onze familie, vrienden en buren.
En er is ons nog veel meer toevertrouwd: de toekomst van onze samenleving. Er zijn ons deze verhalen toevertrouwd waaruit we willen leven. Het gaat om de toekomst van die droom van God met Zijn mensen. Het gaat onze God om ons eigen levensverhaal, heel persoonlijk.
Maar het gaat hem er ook om hoe wij garant staan voor die boodschap van geloof, hoop en liefde. Want anders zijn we overgeleverd aan een neerwaartse spiraal van negativiteit, roddel en achterklap. Onze eigen mening is niet ons absolute bezit.
Alles wat we hebben, ons bezit en onze geestelijke instelling, hebben we gekregen. En dus hebben we er verantwoording over af te leggen.
Het beeld van de toevertrouwde wijngaard staat voor dat Rijk van God. We hebben door het doopsel, door de eerste communie, door het vormsel en voor velen van ons ook door het sacrament van het huwelijk aandelen in handen gekregen van dat Rijk van God.
We participeren in die stroom van onze God die Zijn liefde wil delen met velen. Hij heeft ons dat toevertrouwd.
En als Hij ons nu vraagt, wat wij er mee gedaan hebben? Als Hij komt, of als Zijn Zoon komt, om de opbrengst in ontvangst te nemen? Kan Hij dan naar zijn opbrengst fluiten? Zeggen wij dan: eerst een flinke bonus voor onszelf en dan piep ik er tussenuit?
Of gaan we met Hem op pad? Laten we zien wat er allemaal aan moois gegroeid is in de wetenschap dat de goede God dan liefde op liefde stapelt? Zijn de mooiste ervaringen in een mensenleven niet dat je kwetsbaar bent en afhankelijk van elkaar en dat zo de liefde niet minder wordt, maar door liefde te delen, die liefde zich vermenigvuldigt?
De laatste zin van de eerste lezing mogen we toepassen op ons: De wijngaard van de Heer der hemelse machten is het huis Israël, met andere woorden: De wijngaard van de Heer der hemelse machten zijn wij. Aan ons is de liefde van God toevertrouwd, met vele gaven. De vraag is dan, hoe we iets van die liefde aan God teruggeven? Amen.
G. van Tillo