19 juli 2020 Het kwaad in de wereld

16A Het kwaad in de wereld, 19.7.20 TB

Wijsheid 12, 13.16-19; Romeinen 8, 26-27; Matteüs 13, 24-30 (43)

 

De coronacrisis maakt velen onzeker. Deskundigen spreken elkaar soms tegen. En er gaan allerlei complottheorieën rond over kwade machten die het op onze gezondheid voorzien hebben. Hoe kijken we naar het kwaad in de wereld?

Wat moeten we met het onkruid tussen de tarwe? Het kwaad in de wereld is zo oud als de mensheid zelf. In ieder mens afzonderlijk en in de samenleving. Altijd hebben mensen zich afgevraagd: waar komt het toch vandaan? Als er een goede God is die het beste met ons voorheeft, waarom heeft Hij dan toegestaan dat er zoveel onkruid zit tussen het goede zaad?

Eigenlijk heeft de mensheid nooit een heel bevredigend antwoord gevonden op deze vraag. In de gelijkenis die Jezus ons voorhoudt is sprake van een vijand die, terwijl de boer sliep, onkruid zaaide. Niemand kent de oorsprong. Het kwaad is blijkbaar onvermijdelijk met goede intenties verweven in ons bestaan.

Hoe kijken we ernaar en wat moeten we ermee? Die twee vragen hangen samen. Het lijkt een algemeen menselijke trek om het kwaad vooral te zien bij de ander. Wij zelf bedoelen het goed. Maar er loopt zoveel tuig rond om ons heen. Het wordt de hoogste tijd dat er eens wat wordt opgeschoond. De overheid moet eerder ingrijpen en zwaarder straffen. Anders wordt het van kwaad tot erger.

En wie zal kunnen ontkennen dat er veel kwaad in de wereld is en dat het goed is dat scherp te zien en te bestrijden? Ook Jezus kon soms heel streng zijn, zeker in zijn contact met Farizeeën. Wanneer deze de strikte navolging van de regels weer eens belangrijker achten dan het barmhartig omgaan met mensen in de problemen.

Anderzijds, wie eerlijk in zijn eigen hart kijkt, zal durven toegeven dat in ieder mens zowel goede als minder goede intenties een rol spelen. En misschien kunnen we ook Jezus’ zorg verstaan, dat met het uitrukken van het onkruid uit ons hart, wellicht ook het goede gewas schade oploopt. Denk maar eens aan de opvoeding van kinderen of aan therapeutische behandeling van ernstig beschadigde mensen. Het onkruid kon wel eens diepere wortels hebben dan het graan zelf.

Wij mensen leven graag in een overzichtelijke wereld. Goed en kwaad duidelijk gescheiden van elkaar. Maar de waarheid is: er bestaat niet zo’n zuivere, overzichtelijke wereld. In werkelijkheid bestaat er maar één, door God geschapen wereld. Dat is de wereld buiten ons en binnen ons. Die bestaat uit wit en zwart, licht en donker, goed en slecht, grijs en dubbelzinnig (Zegveld). En het is uiteindelijk aan God, niet aan ons om die wereld in te delen in goed gewas en onkruid. We horen dat ook in de eerste lezing, uit het boek Wijsheid. Hoopvol zegt de auteur: Gij, God, behandelt ons met zachtheid en biedt ons keer op keer de kans tot inkeer.

Jezus geeft ons de raad om te vertrouwen op de werking van de goede krachten, in onszelf en in de wereld. Wie het negatieve te rigoureus wil verwijderen, loopt het risico dat ook het positieve geen kans krijgt. Wie niet met mildheid naar pijn kan kijken, zal ook de vreugde eerder missen. Het leven zit nu eenmaal vol van beperkingen. Een volmaakt leven is een illusie. We zullen ook het onkruid moeten aanvaarden.

Maar is dat dan geen vrijbrief om maar niets te doen?! Rustig maar, zegt de Heer van de oogst. Jullie staan soms zo snel klaar met je oordeel. Maar wie weet welke goede talenten er schuil gaan in hen die jullie als lelijke plantjes beschouwen. Vreemdelingen, onaangepaste jongeren of buren. Wie weet hoeveel goedheid en geloof er niet leeft in zogenaamde onkerkelijken. Wij zijn zo gemakkelijk in staat mensen die anders zijn dan wijzelf als onkruid te bestempelen.

Zo duidelijk zijn de lijnen tussen onkruid en tarwe dus blijkbaar niet te trekken. Laat dat maar rustig aan Mij over, zegt de Heer van de oogst. Want al te fanatieke pogingen in het scheiden van goed en kwaad, leiden al gauw tot fanatisme (Debbaut). Jezus gaf ons een ander voorbeeld. Hij ging om met het onkruid van tollenaars, zondaars, uitgestotenen.

Volgens Jezus groeit het Rijk der Hemelen tegen de verdrukking in. Het groeit in het verborgene, het kleine, het onaanzienlijke, in ons leven van alle dag. Het begint als een klein mosterdzaadje, maar groeit uit tot een grote struik. Het werkt als gist, onzichtbaar maar werkzaam. Aan ons mensen is het soms gegeven te zaaien. Maar vervolgens moeten we er op vertrouwen dat God het zaad tot volle wasdom zal brengen.

Zo is het ook met de kerk en onze kwetsbare samenleving. Tarwe en onkruid groeien samen op. Wij kunnen ons soms zorgen maken over de toekomst. Maar we hoeven alleen maar te proberen het stokje zo goed mogelijk door te geven aan de volgende generatie. Daarna mogen we vertrouwen op de onzichtbare werking van Gods heilige Geest. Die zal op Zijn tijd mensen opnieuw inspireren om het goede in deze wereld te verwoorden en uit te dragen. Het kwaad houdt uiteindelijk geen stand. Laten we daarop vertrouwen. Amen.   PLK