19 april 2020, 2e zondag van Pasen

2e zondag van Pasen, 19 april 2020 in TB (Corona)

Handelingen 2, 42-47; 1 Petrus 1, 3-9; Johannes, 19-31

 

Vorige week hebben we Pasen gevierd. In een onwerkelijke situatie. Een situatie van onzekerheid en angst voor wat nog komen kan. En toch, toch hebben we in gelovig tasten beleden dat angst en dood niet het laatste woord hebben in dit leven. De dood heeft Jezus niet in zijn macht kunnen houden. De Vader heeft hem tot nieuw leven opgewekt. En samen met die opwekking is ook ons eigen leven herboren. We leven van de hoop. Zoals Petrus zegt in de tweede lezing: ‘Gezegend is God, die ons deed herboren worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood’. Het geloof in zijn opstanding maakt ons tot wedergeboren mensen, die zonder angst in het leven staan (Bastiaens).

Maar zo snel ging het niet. Het evangelie vertelt ons hoe de leerlingen op de eerste dag van de week bijeen zijn. Deuren en ramen zijn gesloten, uit angst voor de Joodse leiders. Misschien hadden ze ook wel de deuren van hun hart gesloten uit schaamte en ontgoocheling. Maar deze afgeslotenheid kan Jezus niet tegenhouden om binnen te komen. Plotseling staat Hij daar en zegt: “Vrede zij u”. Angst maakt plaats voor bemoediging en vreugde. Voor een nieuwe wijze van zien.

De leerlingen worden andere mensen. Ze ontvangen van Jezus de heilige Geest. Daarmee worden ze op weg gezonden om het werk van Jezus in deze wereld voort te zetten. Dit werk wordt aangeduid met ‘het vergeven van zonden’. Een van de grote mysteries van het leven is dat God het in zijn barmhartigheid heeft mogelijk gemaakt dat niet elk mens per se zelf moet boeten voor zijn misstappen. Dat God een plaatsvervanger heeft gestuurd. Het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt. Jezus bracht in zijn leven een diep proces van heling en vergeving tot stand. En de leerlingen mogen dit nu voortzetten. Maar je moet er wel voor openstaan. Het kan ook gebeuren dat er geen vergeving mogelijk is, omdat iemand zijn hart afsluit.

Een wonderlijk verhaal. Je zou haast zeggen: je moet erbij geweest zijn om het te geloven. Dat overkwam Tomas. Hij was er op die bewuste dag niet bij en reageerde sceptisch: ‘Zolang ik in zijn handen niet de tekens zie…’. Hij stelt harde voorwaarden aan zijn geloof, juist omdat hij een buitenstaander blijft. Hij wil bewijzen zien. Wij kunnen ons zijn reactie wel voorstellen. Dood is toch dood? Maar waarom wil Tomas die wonden zien en aanraken? Misschien omdat die wonden voor hem de garantie zijn dat hij met Jezus te doen had, de man die opkwam voor gewonde mensen, die weet had van wat lijden was, wat eenzaamheid en vernedering betekenen. Tomas zegt: als ik niet zelf geraakt word door Jezus, als ik niet zelf voel hoeveel Hij van mij houdt, geloof ik niet dat Hij leeft.

We kunnen ons geloof niet bewijzen. We leven als kerk vaak achter gesloten deuren, van alle kanten aangevochten. Daarbij hebben we elkaar als gemeenschap ook hard nodig. Tomas was er aanvankelijk niet bij. Hij miste het geloof van de anderen. Pas in de gemeenschap kwam hij tot de echte ontmoeting met de Heer en tot zijn geloofsbelijdenis “Mijn Heer en mijn God”.

Als we geloven in het kruis en de opstanding van Jezus, als we hem willen volgen in zijn manier van leven en ons aan hem durven toevertrouwen, dan verandert heel ons leven. Dan gaat het lijken op dat van de eerste christenen. We hoorden dat in de eerste lezing. Een leven in dienstbaarheid aan elkaar en aan God. Ze legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en waren ijverig in het breken van het brood en in het gebed.

We zullen dan leven in de Geest die Jezus ons zal geven, net zoals Hij die aan zijn eerste leerlingen gaf. Die Geest van Jezus zal ook onze ogen openen voor de wonden van de mensheid. Een kerkgemeenschap die niet open staat voor alle verdriet en pijn in de wereld verliest zijn bestaansrecht. Dat is in deze dagen extra voelbaar.

Kan God er nog zijn na Auschwitz, vroegen velen zich af. Kan er een God bestaan die zoveel onrecht toelaat? Het was al de oude vraag in het boek Job en het kan ook onze vraag zijn tijdens deze wereldwijde coronacrisis. Misschien moeten we ons godsbeeld telkens weer kritisch bekijken, zoals Tomas deed. Pas toen hij in de wonden van Jezus het meelijden van God zag, kon hij geloven. Een God die bij ons blijft, juist ook in de moeilijkste dagen. Er bestaat geen Pasen zonder Goede Vrijdag. De overwinning loopt via het kruis, ook in ons leven.

Moge de zondag van de barmhartigheid onze ogen en ons hart openen voor al het leed om ons heen. En ons, met alle voorzichtigheid die er nodig is, opnieuw op weg zetten naar elkaar.

PLK