26 januari 2020, Gods licht verbindt ons

Amstelveen 26 jan. 2020 – 3 dhj – A

Gebaseerd op tekst J. Jansen

Jesaja 8, 23b-9,3

Matt. 4, 12-23

‘Alles goed’?, hoor je mensen soms aan elkaar vragen. Het standaard antwoord is dan: prima, uitstekend, of hooguit: het meeste wel, maar niet alles. Natuurlijk weet iedereen, dat niet alles goed kan zijn. Maar we zijn onhandig om met elkaar te praten over wat niet goed gaat.

We willen in ieder geval naar buiten toe leven alsof alles voor de volle honderd procent goed is. En als het dat niet kan zijn, dan stellen we onze verlangens maar een beetje bij. Met een krasje, een beschadiging, een barst is moeilijk te leven. Maar ze zijn er wel.

Zoals er ook mensen zijn met een beperking, die vroeger zoveel mogelijk werden opgenomen in een instelling buiten ons gezichtsveld, maar nu meer en meer onder ons verschijnen.

Als er bij die jonge vissers uit het evangelie niet ergens een barstje in hun leven geweest was, zouden ze Jezus misschien niet gevolgd zijn. Als het bij hen altijd optimaal geweest was, zouden ze bij hun netten gebleven zijn. Maar ze zijn in beweging gekomen.

Natuurlijk weten ze uit ervaring dat het bij het vissen hoort, dat je de ene keer meer vangt dan de andere keer.

Dat je misschien wel eens helemaal niets vangt. Er moet waarschijnlijk wel meer geweest zijn waarom die vissersjongens achter Jezus zijn aangegaan. Ergens dat knagende gevoel dat er toch meer in het leven moet zijn. Het grote avontuur achter de horizon?

Zo zijn tientallen jaren geleden ook jonge mensen uit onze streek naar de missie getrokken. Het is echt niet allemaal om supergelovige redenen geweest. Er zat vaak een brok avonturiersgeest bij.

Het geloof om het in den vreemde vol te houden, ver weg van het eigen land, zal later gegroeid zijn. Maar speelt dat ook niet bij de verbanden in ons eigen land, in een relatie, in een huwelijk. Is het niet in elke relatie dat je groeit door de uitdaging van het onbekende?

Ze zijn achter die Jezus aangegaan, omdat dat Rijk van God dichtbij is. Dat is de eerste zin, die we in het evangelie van Jezus horen. ‘Bekeert u, want het Rijk der Hemelen is nabij’. De vissers geloven dit, anders waren ze wel bij hun netten gebleven.

Jezus zegt: ‘Het Rijk van God is binnen handbereik’. Wat is dat? Als we in het Onze Vader bidden: ‘Uw Rijk kome’, wat verwachten we dan te krijgen?

In ieder geval niet iets dat totaal los staat van ons gewone leven, maar toch wel zo bijzonder dat je er gelukkig van wordt, dat je voelt dat je geborgen bent. Het Rijk der Hemelen dat onder handbereik is.

We mogen er zeker van zijn dat het Rijk waar Jezus het over heeft altijd onder handbereik zal blijven. Niet om mezelf te ontmoedigen. Maar om steeds een prikkel te krijgen. We zijn er nooit helemaal, het blijft altijd onaf.

Maar je blijft wel de goede richting uitgaan. Je wordt zelf gestimuleerd en zult ook anderen stimuleren.

Waarin word ik dan gestimuleerd? Niet in de eerste plaats waar het allemaal goed gaat. Soms lees je in de krant over werkelozen die in hun leven iets heel anders aanpakten en ze kregen er plezier in.

Er was door het ontslag bij hun vorige baas een barst in hun leven gekomen. Ze hebben juist die uitdaging opgepakt.

Maar ook een ernstig zieke die in het ziek-zijn nieuwe ontdekkingen doet in plaats van steeds te klagen. Ze blijven dat Rijk van God zoeken in wat ze meemaken.

Die vissers uit het evangelie hadden daar misschien een vermoeden van.

Als ze achter Jezus aangaan, dan hoeft het niet allemaal even spetterden in ons leven te verlopen. Maar hij wijst ons wel een weg om ook met de barsten in ons leven om te gaan. Leeft dat vermoeden ook bij ons? Het is echt niet altijd even glorieus in ons leven.

Leven we dan snel naar het volgend hoogtepunt toe? Je staat er versteld van hoe mensen hun agenda volplannen. Dan naar dat feest en diezelfde avond nog naar een verjaardag. ‘Gelukkig dat we binnenkomst een lang weekend weg zijn’.

De weg van die vissers, de eerste vrienden van Jezus was een andere. Ze zijn gelukkig geworden, omdat zij het aandurfden om met alle mankementen in hun leven zich ten dienste van anderen te stellen.

Daarin werden zij gelukkig. Ze namen hun bestaan op zoals het zich aandiende en ze leefden ten volle. Dat was hun geheim.

En wij? Hoe doen wij het? Zijn de barsten in ons eigen bestaan ook een mogelijkheid om gelukkig te worden? We hebben dezelfde mogelijkheden als de apostelen.

Degene volgen die gezegd heeft: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’. De weg van vrede en geluk, voor jezelf en al degenen die op jouw weg komen. Amen.

                                                                          G. van Tillo