8 december 2019, 2e zondag vd advent

2e Adventzondag, 8 dec. 2019 TB

Jesaja 11, 1-10; Romeinen 15, 4-9; Mat. 3, 1-12

Via het visioen van Jesaja krijgen we vandaag een boodschap van hoop. Zoals God door zijn profeet betere tijden aankondigt voor het volk Israel in ballingschap, zo wordt ook ons nieuwe hoop gegeven. Aan de ogenschijnlijk dode stronk van Isaï ontspruit een nieuwe twijg. Het gaat om een radicaal nieuw begin. Want de geest van de Heer rust er op.

Hoe zal die nieuwe tijd er uitzien? De wolf zal huizen bij het lam, de panter naast het geitje. Met andere woorden, het sterke in de wereld zal het zwakke niet langer verzwelgen. Het beeld van de dieren staat natuurlijk voor de mensen. In het visioen van Jesaja zal de sterke eindelijk recht verschaffen aan de zwakke. Een paradijselijke toestand in een koninkrijk van vrede. De mens, vervuld van Gods geest, is een mens naar Gods hart geworden en daarom zoeken de volkeren hem op. Alle naties zullen naar Jeruzalem toestromen.

Dromen zijn bedrog, zult u misschien zeggen. U bent in goed gezelschap. Ook Johannes de Doper roept ons toe: betere tijden komen niet vanzelf. Het vraagt dat wij wel in Gods geest meegaan. Dat wij ons door zijn Geest laten omvormen en nieuw maken. Dat wij ons bekeren. Johannes zet zich fel af tegen Farizeeën en Sadduceeën die zich ook willen laten dopen. Adderengebroed, roept hij hen toe, denk je echt met een oppervlakkig gebaar je straf te kunnen ontlopen? Waarom is Johannes zo gebeten op deze godsdienstige leiders? Omdat ze geen vruchten dragen die passen bij een bekering. Ze beroepen zich erop dat ze zonen van Abraham zijn. Maar intussen leggen ze de mensen zware lasten op en sluiten groepen uit die niet passen binnen hun eigen regels. Dat is heel wat anders dan ‘de kleinen recht verschaffen’, zoals het visioen van Jesaja luidt.

Johannes vraagt om een verandering vanuit de wortel, de radix, een radicale omkering. Daar ging het om in het rijk van David, de jongste zoon van Isaï, de koning naar Gods hart die zou zorgen voor gerechtigheid en vrede voor allen. Johannes de Doper. In zijn kleding en levensstijl doet hij denken aan de profeet Elia. Hij droeg een kleed van kameelhaar en at sprinkhanen om te overleven in de woestijn, de plaats van de godontmoeting. Hij doopte met water als een aanzet tot radicale bekering. Tegelijk kondigde hij een opvolger aan die zou dopen met Geest en vuur. Blijkbaar is dopen met water nog niet genoeg. Bekering is slechts een begin, maar volhouden vraagt om Geest en vuur. Johannes als een tweede Elia. In de joodse traditie werd de terugkomst van Elia gezien als een teken dat de Messias, de gezalfde Gods, in aantocht is. Dan kan het visioen van Jesaja werkelijkheid worden. Dan zal een twijg ontspruiten aan de stronk van Jesse.

We zijn vorige week de advent begonnen, een voorbereidingsperiode van uitzien en bezinning. Verlangen wij nog naar de vrede uit het visioen van Jesaja? Volgen we een levenspad dat past bij bekering? Niet altijd leven wij in vrede met anderen. We zijn geneigd te oordelen en veroordelen. We kijken soms weg als een ander in nood is. We staan niet altijd zo aandachtig in het leven als zou kunnen. Vragen we ons opnieuw af of we al klaar zijn om Christus met Kerstmis als gast te ontvangen. Misschien moeten we nog het een of ander opruimen. Dingen in ons leven die vrede met God en vrede met de mensen in de weg staan.

Jesaja zegt: er komt een kind dat vol is van de geest van God, er komt een einde aan onrecht, en vooral de kleinen zullen het gaan merken. Johannes voegt toe: keer je om, mis de boot niet, want het gaat wat worden! Er breekt een nieuwe tijd aan. Zorg dat je erbij bent.

Een totale ommekeer wordt gevraagd. Gewoonlijk leven we gekeerd naar onszelf. Nu worden we uitgedaagd ons op te heffen tot Gods leven. En wel heel concreet: wat je teveel hebt, geef dat aan mensen die niets hebben. Ons toekeren naar God betekent altijd ons keren naar de nood van de mensen. Van Gods droom komt niets terecht als wij ons niet afkeren van de goddeloze wegen die wij gaan. Dan kan Christus niet geboren worden in onze wereld.

Misschien denkt u wel: ach, ik ben al een oude boom, verwacht niet meer teveel van mij. Juist voor u heeft dat visioen van Jesaja misschien extra betekenis; over die oude stronk waarvan niemand nog iets verwachtte. En toch ontsprong hieraan op tedere wijze een nieuwe, jonge twijg. Je weet maar nooit. Ook in uw handen is het koninkrijk nabij. Maar het groeit niet vanzelf. Er moet stevig aan getrokken worden door mensen van goede wil.

Ik wens u een vruchtbare bezinningsperiode op weg naar Kerstmis. Amen.

PLK