7 juli 2019, als lammeren

Jesaja 66, 10-14c; Lucas 10, 1-12. 17-20

Vreugde, vrede en troost worden ons toegezegd door Jesaja in de eerste lezing. Oorspronkelijk waren deze woorden bedoeld als steun voor hen die Jeruzalem weer moesten opbouwen na alle verwoesting en ondergang. Enige bemoediging kon geen kwaad nadat zij vele jaren hadden geleden onder een uitzichtloze ballingschap. Maar ook wij worden soms geconfronteerd met onheil en kaalslag in ons leven, zowel privé als in onze samenleving. En dat geldt zeker ook in onze kerk vandaag de dag. Het is geen gemakkelijke tijd en wie wil er dan nog worden uitgezonden, zoals de leerlingen in het evangelie, om blijmoedig de komst van het Rijk van God aan te kondigen? En waar vinden wij dan troost en enthousiasme?

Onze samenleving lijkt minder en minder geïnteresseerd in de christelijke boodschap. Gelovigen worden wat meewarig bekeken, zo niet voor achterlijk versleten. Het christelijk geloof wordt beschouwd als achterhaald en in strijd met moderne wetenschappelijke inzichten. Het is niet vreemd dat menig gelovige maar ook menige pastor zich soms voelt als een lam onder de wolven. Toch kunnen we dat de omgeving niet altijd kwalijk nemen. Als kerk hebben we het er soms ook naar gemaakt. Zeker in het verleden werden er nog wel eens dingen beweerd die in de huidige tijd niet meer konden worden begrepen en aanvaard. Denkt u maar aan de vele zgn. godsbewijzen of aan het verzet vanuit de kerk tegenover de evolutieleer. Die tijd is weliswaar voorbij, maar voor velen wordt de kerk daarmee nog steeds verbonden.

Velen van u hebben de jaren zestig en zeventig bewust en actief meegemaakt. U kunt zich ongetwijfeld herinneren dat er naast enthousiasme over nieuwe ideeën ook veel verwarring heerste in de kerk. Het bij de tijd brengen van de kerk (door het 2e Vaticaans concilie) ging niet zonder slag of stoot. Veel priesters en kloosterlingen verlieten teleurgesteld hun ambt. Vele andere gelovigen volgden hen sindsdien. Het geloof leek hen niet langer verenigbaar met hedendaagse wetenschappelijke opvattingen.

En toch mochten we langzamerhand ontdekken dat de wetenschap niet een antwoord heeft op alle levensvragen, misschien juist niet op de belangrijkste. Vragen zoals: wat voor zin en doel heeft het leven? Word ik geliefd, mag ik er zijn zoals ik ben? Je gaat beseffen dat geloof en wetenschap heel goed te combineren zijn. Elk heeft zijn eigen domein. De bekende filosoof Pascal heeft ooit gezegd: het hart kent antwoorden die het hoofd niet kan verzinnen. Misschien moeten we ons daar maar aan vasthouden en vertrouwen op de diepe verlangens van ons hart.

Heeft de kerk dan toch nog toekomst? Is er voor de boodschap van vreugde en vrede toch nog plaats? Jezus stuurde zijn leerlingen twee aan twee voor zich uit, als lammeren onder de wolven, staat er. Zonder beurs of reistas. Ongewapend, kwetsbaar. Het lijkt wel op de kwetsbare plaats van de kerk in de huidige samenleving. De verkondiging van het koningschap Gods mag niet gepaard gaan met vertoon van macht. Misschien zijn we er te lang aan gewend geweest dat de kerk in de samenleving, ook in de politiek, een machtsfactor van belang was. Een meer bescheiden rol past wellicht beter bij de inhoud van de boodschap: vrede aan dit huis.

Als we dan verder lezen hoe we erop uitgezonden worden, dan valt allereerst op: twee aan twee. De kerk is geen eenmanszaak, in de verkondiging van het rijk Gods dienen we elkaar te ondersteunen. De verkondiging zelf gebeurt in alle bescheidenheid: wij mogen bepaalde ideeën aanreiken, maar de ander bepaalt of de vredeswens wordt ontvangen. De leerlingen zijn net zo kwetsbaar als Jezus zelf. Ze kunnen slechts het goede woord uitzaaien. Voor wat betreft het resultaat zijn ze volledig afhankelijk van de Heer van de oogst, die hen zendt. Voor hun voedsel onderweg zijn ze volledig aangewezen op de gastvrijheid van anderen. Ze moeten geheel op God vertrouwen. Groeten onderweg wordt afgeraden. De urgentie van hun missie vraagt dat de leerlingen zich niet laten ophouden door het uitvoerige oosterse begroetingsceremonieel.

En wat is dan de oogst? Misschien niet zo zeer dat zoveel mogelijk mensen katholiek worden, zoals we vroeger nog wel eens hoorden uitleggen. Als we Lucas lezen, moeten we de oogst eerder zien in een verwerkelijking van het koningschap van God in een leven dat ten volle geleefd wordt, in genezing van allerlei ziekten en bevrijding van mensen die bekneld geraakt waren. Het gaat om leven in verbondenheid met elkaar. We worden opgeroepen in beweging te komen, je te laten raken om elkaar nabij te zijn.

De oogst is groot, zegt Jezus. Niemand mag verloren gaan. In deze harde wereld van vandaag, waarin zo zwaar het accent ligt op presteren, mogen wij uitdragen dat je goed genoeg bent zoals je bent. Ook al kun je soms niet voldoen aan de eisen van je baas of de verwachtingen van je omgeving. Je bent geliefd, als mens! Deze boodschap is belangrijker dan allerlei dogma’s. Je mag het leven omarmen, er is altijd hoop en belofte!

En verder past ons bescheidenheid. Als de leerlingen bij Jezus terugkomen en trots vertellen dat ze de demonen overwonnen hebben, zegt Jezus ontnuchterend en tegelijk hoopgevend: Ik heb jullie de macht gegeven om het kwaad te overwinnen. Ik heb jullie gezegend en beschermd toen jullie anderen moesten bevrijden van hun pijn. Vertrouw dus op mij.

De vraag aan ieder van ons is: Geloven we nog in het Leven? Durven we nog voluit het leven te omarmen en de vreugde, maar ook het verdriet met elkaar te delen? Laten we die vraag met ons meenemen tijdens de komende zomerperiode. Amen.

PLK