2 juni 2019, 7e zondag van Pasen
Zevende zondag van Pasen, 2 juni 2019 in TB
Handelingen, 7, 55-60; Johannes 17, 20-26
“Mogen ze allen één zijn. Zoals U, Vader, in Mij bent en Ik in U”. Om wat voor eenheid gaat het hier?
Jezus spreekt zijn laatste woorden tot zijn vrienden. Hij voorvoelt dat Hij gaat sterven. Zijn laatste woorden bevatten zijn diepste wens, zijn geestelijk testament. Hij bidt tot zijn vader, met wie Hij zich altijd zo intens verbonden wist in liefde. Hij bidt dat zijn leerlingen diezelfde liefdesband zullen blijven ervaren met Hem en onder elkaar.
Hoe ziet die liefdesband eruit? Dat kunnen we zien aan het gebaar dat onmiddellijk vooraf gaat aan deze zgn. afscheidsrede. Jezus wast de voeten van zijn leerlingen. Zijn leven staat geheel in het teken van dienstbaarheid aan zijn medemensen. Hij ervaart God als een liefdevolle Vader. En zichzelf als een welbeminde Zoon. Vanuit die ervaring stelt Hij zijn leven volkomen beschikbaar om de wil van God te doen. Hij herkent zich in de gestalte van het visioen van Jesaja: doven laat Hij horen, blinden laat Hij zien. Hij bevrijdt gevangenen en verdrukten, geneest vele zieken. Want het volle leven is voor iedereen bedoeld!
De liefdevolle band met de Vader vertaalt zich in een Mensenzoon die leeft voor de ander. En het is precies dit wat Jezus ons toewenst in zijn laatste woorden. Hij bidt dat wij, zijn zusters en broeders, met Hem verbonden mogen blijven met eenzelfde intensiteit waarmee Hij met zijn Vader verbonden is. Elders gebruikt Hij het beeld van de wijnstok en de ranken. Wanneer de ranken niet verbonden blijven met de wijnstok, drogen ze uit en sterven af. Het in liefde met Hem verbonden blijven, en vanuit zijn Geest handelen, dat is de eenheid waar Jezus om bidt.
Deze eenheid gaat veel verder dan het samen aanhangen van dezelfde kerkleer of het volgen van een gemeenschappelijke liturgie. Dat is natuurlijk ook belangrijk. Voor de geloofwaardigheid van de christelijk boodschap is het van groot belang dat het oecumenisch gesprek verder gaat, in oprechte openheid voor elkaars geloof. “Opdat de wereld kan geloven dat Gij Mij hebt gezonden”.
Maar Jezus bidt hier voor een verdergaande eenheid, niet alleen van het hoofd maar vooral van het hart. Hij vraagt zijn Vader “dat de liefde die U Mij hebt toegedragen, in hen mag zijn – opdat Ik in hen mag zijn”. Christus bidt dat Hij mag voortleven in ons! Het gaat hier dus niet zozeer om eenheid in een academisch dispuut, maar om een omgaan met elkaar vanuit de liefdevolle houding van verbondenheid met de Heer. “Ik in hen”. Dat goddelijke er zijn voor de ander. Dat moet kenmerkend zijn voor al ons onderling verkeer. Een grote opgave!
Jezus bidt om eenheid die groeit uit liefde. Zijn zending was gericht op bevrijding. Zijn laatste wil is er niet op gericht zijn leerlingen te verzamelen onder het juk van weer nieuwe machthebbers. Voor ons geldt nog steeds de suggestie die Augustinus aan zijn gelovigen gaf: “in strijdvragen de vrijheid, in het wezenlijke de eenheid, in alles de liefde” (herhaling). Vanuit de liefde zullen we het best de eenheid kunnen verstaan waarvoor Jezus bad. Wanneer we als ranken met Hem verbonden blijven, kunnen we elkaar voldoende ruimte geven, onderlinge wedijver vermijden en elkaar tot zegen zijn. Dan zal zijn Geest ons leiden.
De verbondenheid van Jezus met zijn leerlingen is essentieel voor de toekomst van zijn messiaans rijk. Meningsverschillen zullen er altijd zijn. Maar schadelijke verdeeldheid kan vanuit de liefde worden beperkt. De H. Franciscus zei ooit tegen zijn broeders: “Overal waar jullie elkaar ontmoeten, zullen jullie elkaars huisgenoten zijn. Dus vraag gerust wat je nodig hebt. Wees altijd welkom bij elkaar. Daardoor worden mensen één”. Het is als in een gezin. Een goede moeder weet de diverse behoeften van haar kinderen vaak op een creatieve wijze te vervullen. Ze leert hen ook luisteren naar elkaar en zo de harmonie van het geheel te handhaven.
Is het gebed van Jezus om eenheid verhoord? Wie naar de kerkgeschiedenis kijkt weet wel beter! Maar ook in onze eigen tijd worden we helaas telkens weer geconfronteerd met veel verdeeldheid en onderlinge vijandigheid.
Paus Franciscus vraagt ons niet te oordelen, maar mild en barmhartig te staan tegenover mensen die het in de kerk soms moeilijk hebben, zoals homoseksuelen en mensen die gescheiden zijn en opnieuw getrouwd, zonder kerkelijke goedkeuring.
Bidden we vandaag met de Heer dat we als christenen blijvend met Hem verbonden zijn en in zijn Geest elkaar ontmoeten. En bidden we voor onze samenleving: dat wij in een geest van openheid, verdraagzaamheid en tolerantie kunnen leven. En dat we in diezelfde geest vreemdelingen mogen ontvangen en in hun gelaat Christus zelf kunnen zien. Amen.
PLK