12 mei 2019, 4e zondag van Pasen

Hand13, 14-43-52

PS100

Openb. 7,9, 14b-17

Joh 10, 27-3

Er zijn veel mensen doe twijfelen over de weg die ze moeten gaan. Je tot God bekeren of juist van Hem afkeren. Gehoor geven aan Zijn stem of die juist negeren?

 

Aoveel mensen die zich onbevredigd voelen en niet gelukkig zijn met wie ze zijn en waar ze in het leven staan. Zoveel mensen die zoekende zijn naar wat hun bestemming is. Is ht een ziekte van deze tijd of is dit gevoel van alle tijden?

 

Nee, het is geen ziekte van deze tijd. Het is iets van alle tijden. Niet voor niets hoorden wij in de lezing uit Handelingen: 'ik heb je bestemd voor een licht voor alle volkeren om redding te brengen tot aan de uiteinden van de aarde.'

 

Hiermee is de opdracht van God aan de apostelen kernachtig geformulieerd. Ze hebben tot aak om mensen de weg te wijzen, om hen te genezen. Want veel mensen zijn de weg kwijt en tasten in het duister. Dat was toen en dat is nu zo.

Al die mensen kunnen fysiek kerngezond zijn en toch leven met een tekort. Er ontbreekt hen iets waarvan ze weten dat het diep binnen in hen sluimert.

Ze verlangen naar een licht voor hun voeten, naar een toekomst die helder voor hen oplicht en waar ze hun besemming in herkennen.

In het pastoraat, de geetselijke verzorging, maar ook in het gewone leven kom je regeglmatig mensen tegen die van Gos wegen zijn afgedwaald.

Soms heeft dat proces zich lang geleden ingezet, bijvoorbeeld omdat ze het in hun jonge jaren nodig hadden om zich af te zetten tegen hun ouders en tegen alles waar ze voor stonden. Soms omdat ze gewoon geen zin hadden om elke zondag naar de kerk te gaan.

Het kan ook zijn dat mensen zich afgekeerd hebben van God en geloof door de opstelling van de kerk, door wat er in de kerk gebeurt zoals nu het misbruik waar zoveel over gesproken wordt.

Soms zijn ze nog steeds boos over wat een kerkelijke gezagsdrager, de paus, een bisschop, een priester of een diaken gezegd of gedaan heeft. Veel mensen lijken zich ook van God te hebben afgekeerd door gebeurtenissen in hun eigen leven.

Er gebeurde iets waardoor ze dachten; 'Waarom overkomt mij dit? Waarom laat God dit gebeuren? Is Hij er eigenlijk wel'. Dat kan de dood van een geliefde zijn, maar ook een ernstige ziekte die je overvalt of de opname in een ziekenhuis.

De weg waarop je bent aangeland lijkt een grote dwaalweg die getekend wordt door gebrek aan gezondheid, een thuis, de regie over je eigen leven. Zie dan nog maar eens zicht te houden op wat God met je voorheeft.

Niet zelden voelen mensen zich verdwaald en in de steek gelaten, door het eigen lichaam, door het leven, door de gemeenschap, door God. Hoe licht Zijn weg dan voor je op?

Toch heeft Gods met ieder mens iets voor. Ik denk dat we dat ook voelen. Dat we voelen dat Gods aanwezigheid in ons sluimert als een weg die we kunnen gaan.

Jezus zegt ons vandaag dat niemend verloren zal gaan. We zijn aan hem toevertrouwd en niemand zal ons aan Zijn hand ontrukken. Dat is gemakkelijk gezegd, maar hoe ervaren we dat in ons eigen leven? Want Jezus zien we niet, we voelen hem niet aan den lijve.

Gelukkig heeft Hij ons apostelen gegeven om ons Zijn weg te wijzen. Die apostelen zijn dichterbij dan we denken.

 

In ziekenhuizen en verpleeghuizen zijn sommige mensen ondanks wat ze hebben meegemaakt en de situatie waarin ze zijn, soms een licht voor de mensen om hen heen. Als iemand het moeilijk heeft bieden ze troost.

Ze zijn als het ware inwonende apostelen. Een vrouw vertelde hoeveel rijper ze was geworden. Ze was altijd verbitterd over hoe haar leven verlopen was.

Pas in het verpleeghuis leerde zij de woorden van Jezus verstaan, de woorden die spreken over menswording en bestemming. Ze was, zo zei ze, een beter en rijker mens geworden. Ook haar geloof en vertrouwen in God waren gegroeid en steeds dieper gaan wortelen.

Mensen die licht verspreiden, dat zijn mensen aan wie we ons kunnen vasthouden, aan wie we ons kunnen spiegelen en van wie we kunnen leren. Ze laten als het ware God voor ons oplichten.

Ze trekken het gordijn dat Hem aan het zicht onttrekt even op. Het is een voorrecht om zulke mensen te ontmoeten, want je ontmoet dan een apostel, een mens die door God is aangesteld om een licht te zijn.

Voor een klein kind is het niet moeilijk om licht te verspreiden. De meeste monden plooien zich vanzelf in een glimlach bij het zien van een baby.Jonge kinderen zijn een bron van vreugde voor mensen om hen heen, gewoon door er te zijn. Ze zijn zoals God ons bedoeld heeft.

Maar ook als we ouder worden kunnen we, gewoon door er te zijn, een bron van vreugde zijn. Want daartoe zijn we geroepen; om anderen tot steun te zijn, om licht te zijn en licht te verspreiden.

Gelukkig zijn we als we mensen intmoeten op wie we kunnen vertrouwen, die ons tot steun zijn en, bij wie we ons veilig voelen en die voor ons een lciht zijn op onze levensweg.

Zoals een kind zich happy voelt als het weet dat moeder in de buurt is. Moeder die altijd klaar staat, die waarschuwt voor gevaar, die roept voor het te laat is, die altijd luistert en voor wie nooit iets teveel is als het om haar kinderen gaat.