24 februari19, Leerling van Jezus

24 februari, leerling van Jezus                                  Pastoor G. van Tillo     - Titus Brandsma

Een eerste reactie op het evangelie van vandaag zou kunnen zijn: ‘Prachtig, maar onuitvoerbaar, bewonderenswaardig maar niet realistisch’. Ik denk dat velen van u de neiging hebben er zo over te denken.

Geven zonder iets terug te krijgen, je vijand beminnen, niet terugeisen wat van je wordt afgenomen – is dat eigenlijk niet onverantwoord? Je kunt toch geen samenleving opbouwen op zo’n systeem waarin de ene partij alleen maar geeft en de andere partij alleen maar neemt?

In feite is het zo, dat heel ons economisch en sociaal systeem is gebaseerd op ruil. We kopen iets en betalen daarvoor. We werken en verwachten daarvoor een beloning die in verhouding staat tot wat we presteren en wat afgesproken is.

Rechten en plichten staan met elkaar in verband. Dit systeem van ruilen, van ‘voor wat hoort wat’, recht en plicht, heeft zijn deugdelijkheid ruimschoots bewezen.

We hebben er in de westerse wereld een solide welvaart mee opgebouwd en het zou in veel andere delen van de wereld de situatie aanmerkelijk kunnen verbeteren.

Het is een systeem waarin onze persoonlijke verantwoordelijkheid en zin voor rechtvaardigheid worden aangesproken. Dit komt misschien bij u over als een pleidooi voor het kapitalisme, maar dat is hier niet de bedoeling.

Maar we moeten de kracht van dit systeem en deze cultuur wel zien en erkennen. We leven toch in een maatschappij waarin welvaart breed gedragen en gedeeld wordt.

Dankzij dit systeem is er onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen en is er een sociaal vangnet voor wie buiten de boot dreigen te vallen.

Het besef dat het marktdenken ook gevaarlijke kanten heeft, is inmiddels ook duidelijk. Als we de vrije markt onbeperkt, ongebreideld zijn gang laten gaan, komen er veel mensen in de knel en vallen er slachtoffers.

Het grote gevaar ervan is immers, dat mensen dan uitsluitend beoordeeld worden op wat ze waard zijn in materiële zin. Een mens wordt dan gereduceerd tot kostenpost of productiefactor, tot consument en onderdeel van een financieel en economisch plaatje.

Wee dan degenen die niet mee kunnen komen. Wee degenen die afhankelijk zijn, die minder begaafd, gehandicapt, ziek, oud of minder bedeeld zijn.

Tegen deze berekenende wijze van denken en doen, die in de praktijk vaak mensonterend is, die menselijke waardigheid en vrijheid aantast, biedt het evangelie vandaag een grondig tegengeluid en een trefzekere remedie.

Het eerste woord van de tegenbeweging die Jezus aangeeft is: ‘Heb lief’. De liefde is het grote elan dat mensen terugroept van een heilloze weg. ‘Heb lief’ staat in de gebiedende wijs.

Het is de eenvoudige, evangelische gebiedende wijs, niet met de opgeheven vinger, maar met de houding van Jezus zelf: vrij, bevrijdend, vrijmoedig, zonder berekening.

Heb lief, wees goed, zegen, bidt, geef, eis niet terug, veroordeel niet, zegt hij – een tegenstroom van aansporingen, uitnodigingen om in die beweging van liefde mee te gaan.

Die beweging, waartoe Jezus ons oproept, kan ons ook doen duizelen.

Soms houden we de adem in, zo groot is het verschil met waartoe we geneigd zijn. Want er staat niet alleen: ‘Heb lief’, dat gaat misschien nog wel – maar er staat ook: heb je vijanden lief.

En er staat niet alleen: ‘zegen’, maar: ‘zegen wie jullie vervloeken, en bidt voor wie jullie slecht behandelen’.

Hoe doe je dat? Dit gaat uit boven moraal, boven het gewone wat je van een mens mag verwachten.

Dat kun je misschien alleen als er een bron van kracht is waaruit je kunt putten, als er die persoon van Jezus is die je dit zegt: een bron van goedheid en liefde die aan ons bestaan voorafgaat, die ons in het leven roept en in beweging brengt, steeds weer.

Die liefde van God die aan ons doen en laten voorafgaat, mogen wij in daden omzetten.

Onuitvoerbaar? Niet realistisch? Ons geloof zegt dat deze liefde van God de diepste realiteit van ons bestaan is en dat deze liefde vlees geworden is, gerealiseerd is, handen en voeten heeft gekregen in het leven van Jezus.

Leerling zijn van Jezus betekent, dat we ons deze werkelijkheid eigen willen maken.


Dat is een levenslang proces, dat steeds weer gevoed en geleerd moet worden.

We doen dat door te kijken en te luisteren naar Jezus.

Maar het is allereerst een proces waarin we onszelf van meet af aan geliefd weten door hem.

Hij die ons aanzegt lief te hebben, te zegenen en te bidden, heet ons zelf als eerste liefgehad, gezegend, voor ons gebeden. In kracht daarvan kunnen wij zijn opdracht omarmen en omzetten in daden.

Amen