3 februari, profeet in eigen stad

4C Profeet in eigen stad, 3 feb. 2019 in TB

Jer. 1, 4-5 + 17-19; 1 Kor. 12, 31 -13, 1; Lucas 4, 21-30

We zijn wel wat vertrouwd met dat verhaal. Het is zelfs een uitdrukking in onze taal geworden: een profeet wordt in eigen kring niet geëerd of gewaardeerd. En we bedoelen dan dat er vreemde ogen nodig zijn om te dwingen of te overtuigen. Vroeger werd een priester ook nooit in zijn eigen thuisparochie benoemd. Want dan zou weleens hetzelfde kunnen gebeuren, wat we in het evangelie hoorden. Dat de mensen zeggen: maar dat was toch het zoontje van de bakker of de kruidenier? Die gaat ons toch niet vertellen hoe wij moeten leven!

Ja, zo kunnen we het evangelie beluisteren. En misschien is er ook nog wel een nuttige suggestie uit te halen. Zoiets als: laat je ook eens verrassen door bekende mensen om je heen. Wie weet, hebben ze je iets belangrijks te vertellen.

Maar ik wil vandaag met u een andere kant op. Ik wil proberen het verhaal eens anders te verstaan, namelijk door de vraag te stellen: hadden de reacties van de mensen uit Nazareth (eerst enthousiast, later vijandig) wellicht ook iets te maken met de INHOUD van Jezus’ boodschap? Waarmee kwam deze profeet?

Dit kunnen we lezen in het stukje wat aan de lezing van vandaag vooraf gaat. We hoorden het afgelopen zondag. Jezus past een citaat van Jesaja toe op zichzelf en op zijn eigen tijd. Hij wil aan armen goed nieuws brengen, aan gevangenen vrijlating bekend maken, blinden laten zien, en onderdrukten hun vrijheid teruggeven. Een enorm uitdagend en veelbelovend programma. Geen wonder dat mensen met bijval en enthousiasme reageren. Tegelijk is er ook verwondering. Ze zijn verbaasd. Hoe kan hij dit allemaal zeggen? Dit is toch gewoon de zoon van onze dorpstimmerman.

Er komt iets bij. In de discussie die ontstaat gaat men zich realiseren dat deze uitspraken niet vrijblijvend zijn. Hier staat een profeet die zijn dorpsgenoten een kritische spiegel voorhoudt. De oproep is ook voor hen bedoeld. En ga er maar eens aanstaan: gevangenen en onderdrukten bevrijden, genezend rondgaan onder armen en zieken. Via een verwijzing naar de geschiedenis met Elia en Elisa komt deze nieuwe profeet met nogal wat verwijten. Maar dat laten we ons niet zeggen! Wie denkt hij wel dat hij is? En ze ontsteken in woede en jagen hem de stad uit.

Hoe zouden wij reageren? Hebben wij vandaag WEL een boodschap aan de oproep van Jezus? Valt zijn oproep tot solidariteit met de armen en zwakken bij ons in meer vruchtbare bodem? Of houden ook wij hem liever een beetje op afstand omdat zijn voorbeeld wel grote consequenties heeft? Wij noemen ons christenen en volgelingen van Jezus, maar zijn we het ook echt? Hebben wij van Jezus wellicht een ongevaarlijke idealist gemaakt, zodat we het nieuwe en uitdagende van zijn boodschap naast ons neer kunnen leggen?

Al spreek ik de taal van mensen en engelen – als ik de liefde niet in praktijk breng, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal, zegt de apostel Paulus. Dat betekent niet perse dat we allemaal hetzelfde moeten of kunnen doen. Integendeel, ergens anders (…) zegt Paulus dat we samen EEN lichaam vormen. De hand moet niet willen doen wat de taak van het oog is. Het hoofd kan de rol van de voeten niet overnemen. Maar het is belangrijk dat we samen dat ene lichaam vormen, gedragen door de liefde. Ieder lid heeft in de gemeenschap een belangrijke rol, ook als je wat ouder wordt en met meer beperkingen geconfronteerd wordt.

Mensen kunnen soms fel reageren tegen iemand die hen herinnert aan hun opdracht om gerechtigheid te doen voor de zwaksten, om aandacht te geven aan hen die er niet bij horen. Toch zal dit een belangrijk kenmerk worden van de weg van Jezus. Hij treedt hiermee in het spoor van de grote profeten van Israel. Zo hoorden we in de eerste lezing, waarin de roeping van Jeremia wordt beschreven. Hem wordt beloofd dat zijn tegenstanders de kracht van zijn boodschap niet kunnen ondermijnen. De kracht van de Eeuwige zal hem vergezellen.

Het geheimzinnige slot van het evangelie van vandaag zinspeelt al op het einde van Jezus’ leven. Dan zal Hij hardhandig uit de stad Jeruzalem worden verwijderd en ter dood gebracht op de berg Golgota. Nu is het nog niet zover. Hij gaat tussen hen door en vertrekt. Zoals Hij ook vanuit de dood op Golgota zal opstaan (Van Ogtrop) en ons voorgaan in het visioen van de komende wereld. Durven we met hem mee te gaan op die weg?

PLK