31 december, Oudejaarsavond
Overweging oudejaarsavond 2018, TB 17 uur
1 Johannes 2, 18-21; Johannes 1, 1-18
Thema: Zijn wij (nog) getuigen van het licht?
U hebt het niet verkeerd gehoord: op deze oudejaarsavond wordt hetzelfde evangelie gelezen als op de eerste kerstdag te horen was, de proloog van het Johannesevangelie. Op deze avond van bezinning bij uitstek krijgen we door de kerk deze dichterlijke tekst als handreiking aangeboden.
Wat heeft deze tekst ons vanavond te zeggen? In Jezus is het woord van God mens geworden, zegt Johannes. Met andere woorden, in Hem kunnen we zien wat God ons te vertellen heeft, welke bedoeling God met ons leven heeft. Johannes spreekt van het licht, de wijsheid die doorbreekt in onze duisternis. Hij toont ons het echte leven.
Maar de wereld, de duisternis verzet zich tegen het licht. Wijzelf zijn die duisternis. We zijn zo gewend aan onze eigen wereld, met zijn eigen wetten. Wij zijn gericht op moeten presteren, op prestige, status en rijkdom verwerven. Hoe zouden wij kunnen open staan voor het licht dat Jezus kwam brengen? Want wat is dat licht dat Hij komt brengen? Hij brengt ons een boodschap van liefde. Hij vraagt ons te aanvaarden dat we geliefde kinderen van God zijn en dat we elkaar als echte broers en zusters behandelen.
Waarom is dat zo moeilijk te aanvaarden? Omdat wij niet zo goed als God zijn. In tegenstelling tot Jezus, zijn wij niet geneigd elkaar onvoorwaardelijk lief te hebben. Wij stellen voortdurend eisen aan elkaar om erbij te mogen horen. Daarbij kunnen we streng en onbarmhartig zijn. We laten groepen links liggen. Maar we vinden dat normaal. We hebben in onze samenleving zo onze eigen compromissen gesloten op het gebied van de solidariteit. Wie – in onze ogen – niet een zinvolle bijdrage levert aan de gemeenschap, moet het zelf maar uitzoeken. Maar zo handelde Jezus niet: Hij bracht juist de mensen die waren teruggedrongen naar de marge van de samenleving terug naar het midden: zieken, kreupelen, blinden, zondaars. Nee, de boodschap van licht die Jezus kwam brengen is niet altijd gemakkelijk na te volgen.
Op oudejaarsavond kijken we een moment terug over het afgelopen jaar en we blikken vooruit naar het komende jaar. Hebben we in ons persoonlijk leven dat licht, waarover Johannes spreekt, toegelaten? Zijn we nog getuigen van dat licht? In een wereld waarin God steeds meer wordt buitengesloten en teruggedrongen tot achter de voordeur, vergt het soms wat moed om openlijk te spreken over je geloof. “Als je Jezus ziet, zegt Johannes, weet je meteen hoe je zelf moet leven om anderen tot licht te zijn”. Zo wordt God mens in ieder mens die licht wordt voor een ander.
In deze kersttijd vieren we dat God zichtbaar geworden is in de persoon van Jezus van Nazareth. God heeft van zich laten horen, het Woord is vlees geworden. In Jezus kunnen we zien hoe een goed leven mogelijk is. Hij is een licht op ons pad. Wij mensen, we kunnen zo vast zitten in onszelf of in onze relaties. Wij die zijn opgesloten in duisternis en beklemming worden opgeroepen ons te openen. We worden aangemoedigd onze sombere en deprimerende gedachten los te laten en te vertrouwen op dat licht dat Jezus kwam brengen. Als we ons werkelijk geliefde kinderen van God weten, gaan we ons vanzelf anders gedragen.
Als we vooruit kijken naar het nieuwe jaar, zullen we dan getuigen zijn van dat licht? In de eerste lezing was sprake van de ’antichrist’. Soms krijg je wel eens het gevoel te leven in een tijd waarin voor de ’antichrist’ erg veel ruimte is. Of het nu gaat om geweld op straat of op het voetbalveld, om ik-gerichtheid in het bedrijfsleven, of om hufterigheid in de politiek, overal lijkt onze westerse wereld zich meer van God af te keren.
Maar misschien moeten wij vooral getuigen van het licht zijn in ons persoonlijk leven. Net als Jezus ervoor zorgen dat iedereen mag meedoen: zieken en gevangenen bezoeken, hongerigen te eten geven, dorstigen te drinken geven en bedrukten bevrijden. Getuigen van zijn licht betekent ook in het nieuwe jaar weer: net als Hij je eigen kruis zo blijmoedig mogelijk opnemen. Wat moeilijk maar nodig en onvermijdelijk is aanvaarden, vertrouwend op Gods kracht.
Waar woont God? Zo vroeg onze bisschop zich eens af. Zijn antwoord luidde: God woont in de ruimte die wij Hem geven. De vraag is dus welke ruimte wij God het komend jaar willen geven in ons hart en in ons leven. De Franse wijsgeer Pascal zei eens dat in ieder mensenhart een gat was uitgespaard waarin alleen God past. We voelen een vaag verlangen, maar weten niet precies hoe dit te vervullen. In onze wanhoop om dat gat te vullen proberen we van alles: we zoeken het verlangen te stillen via mensen en middelen. Maar uiteindelijk zullen we gaan beseffen dat alleen God zelf deze honger kan stillen.
Laten we vanavond in dankbaarheid gedenken alles wat het afgelopen jaar goed ging en ook al het goede dat we mochten ontvangen. En misschien mogen we alles wat niet goed ging het afgelopen jaar, daar waar wij faalden, vanavond aan Jezus voeten leggen en vragen om vergeving. Want bij God mogen we telkens opnieuw beginnen, als blije en bevrijde mensen. Laten we zo samen het nieuwe jaar binnentreden, vertrouwend op Gods en elkaars nabijheid, ook en vooral wanneer het een moeilijk jaar mocht worden.
Bidden wij God dat we ook in het nieuwe jaar elkaar een beetje tot zegen mogen zijn. Dat we wat geluk, vrede en vreugde mogen doorgeven aan elkaar.
Ik wens u alvast een zalig Nieuwjaar.
PLK, 31.12.18