16 september, Wie zegt gij dat Ik ben?

24B Wie zegt gij dat Ik ben? 16 sept. 2018

Jesaja 50, 5-9a; Mc. 8, 27-35

“Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?” Jezus spreekt met zijn vrienden over de vraag wie de mensen denken dat Hij is. Verschillende beelden komen langs: een nieuwe gedaante van Johannes de Doper of van Elia of een van de andere profeten. Jezus deed in woord en daad kennelijk aan hen denken. Maar dan vraagt Hij recht op de man af: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?”

Petrus spreekt, zoals dikwijls, namens de leerlingen: We zien in u de langverwachte Messias. En Jezus verbiedt hen hierover met anderen te spreken. Hij lijkt bevreesd voor verkeerde verwachtingen. Bij het woord Messias werd al snel gedacht aan iemand die met geweld de Romeinen het land uit zou gooien. Dat is niet hoe Jezus zichzelf ziet, zo blijkt uit het verdere evangelie.

Intussen stelt Jezus deze vraag ook aan ons: wie zeggen jullie dat ik ben? En misschien moeten we dan even vergeten te denken dat we het antwoord al weten. Want wat zegt het ons echt: ‘Messias’? Wat betekent Jezus werkelijk in ons leven van hier en nu? Durven we daarop een persoonlijk antwoord te geven? Ik las ergens (Lamberigts): Jezus is voor mij het bevrijdend antwoord op levensvragen. Vragen als: Waarom leef ik eigenlijk? Heeft mijn leven zin of is het een sinistere grap? Word ik in dit onmetelijke heelal aan mijn lot overgelaten of is er Iemand die mij draagt en bergt, Iemand die mij ziet en kent, die over mij waakt en mij liefheeft? Zijn alle offers die ik mij getroost uiteindelijk wel de moeite waard?

Heeft Jezus voor mij ook een overtuigend antwoord op zulke vragen? Wij leven in een tijd waarin het niet meer vanzelfsprekend is God te ervaren als de oorsprong, de dragende grond en de bestemming van ons leven. Veel mensen hebben het gevoel eenzaam en doelloos rond te dwalen zonder te weten vanwaar en waarheen. Met pijn in het leven weten we ons eigenlijk geen raad.

We gaan terug naar het evangelie van vandaag, want dat gaat juist over pijn en lijden. Welk beeld heeft Jezus van de Messias? Jezus kondigt aan dat de Mensenzoon (zelf spreekt Hij nooit over zichzelf als de Messias) veel zal moeten lijden en zal worden verworpen door de leidinggevenden van zijn tijd. En Hij wijst Petrus ernstig terecht als die zich tegen dit lijden verzet. Kennelijk hoort het lijden in Jezus’ visie bij het leven. Wie altijd voor het lijden wegloopt, mist het echte leven. Sterker nog, alleen wanneer je bewust je kruis opneemt en accepteert heb je kans werkelijk te leven. En als je in dit leven een groot ideaal hebt, moet je bereid zijn hiervoor offers te brengen. Het kan zelfs zo zijn dat het delen in de pijn van anderen een stuk van je zending in dit leven kan zijn. In Jezus’ woorden: “Wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden”.

Kunnen we dit nog verstaan? De gedachte staat zo op gespannen voet met hoe wij tegenwoordig meestal denken. Toch is dit de centrale boodschap van vandaag. Onze vorige paus, Benedictus, wijst erop dat deze voorgelezen passage bij Marcus onmiddellijk wordt gevolgd door de verhaal over de verheerlijking op de berg Tabor, waar Jezus Mozes en Elia ontmoet. En ook hier speelt het thema dat Jezus, juist door het vrijwillig aanvaarden van het lijden, werd opgenomen in heerlijkheid. We kunnen van Jezus leren dat een mens zich, zelfs in de meest pijnlijke momenten van lijden en dood, geborgen kan weten in zijn hemelse Vader, die Jezus ‘Abba’ noemde.

De gestalte van een mens die zo in het leven probeert te staan, wordt ons ook geschetst in de eerste lezing van Jesaja. De regel die voorafgaat aan het stukje dat zojuist werd gelezen luidt: “De Heer God heeft mij als leerling leren spreken om uitgeputte mensen bij te staan (…)”. Uitgeputte mensen bijstaan, uitgestotenen terughalen in de gemeenschap, kreupelen en lammen doen opstaan. Daarbij botste Jezus herhaaldelijk met de opvattingen van de toenmalige geestelijke leiders. En toen Hem dat zijn leven dreigde te kosten, heeft Hij zich niet verweerd, Hij is niet teruggedeinsd.

Wie is Jezus voor mij? Kan ik in zijn woorden en daden een ideaal voor mijn leven herkennen? Durf ik zijn visie over te nemen dat het in het leven uiteindelijk niet begonnen is om status, macht, rijkdom en prestige? Durf ik Hem nazeggen dat andere waarden een mens werkelijk tot mens maken, waarden als nabijheid, solidariteit, jezelf weggeven? En daarbij de pijn voor lief nemen. Want de graankorrel die niet sterft, kan geen vrucht voortbrengen.

Soms denken we: Jezus was geen ‘realist’. Wie zo in het leven wil staan is eigenlijk niet helemaal van deze wereld. En inderdaad, Hij wilde en kon niet geloven dat wij aan de schijnwereld van rijkdom en macht verknocht zouden blijven (Drewerman). In Hem leefde de kracht van een wonderbaarlijk kind. Hij leefde sterk vanuit het besef dat God in Hem en in ons allen leefde. Dat probeerde Hij zijn tijdgenoten en ons duidelijk te maken.

De vraag blijft: Wie is die Jezus toch? En: durven wij Hem op zijn woord te vertrouwen? Durven wij erop te vertrouwen dat wij hier niet eenzaam en doelloos ronddwalen, maar dat er een liefdevolle God is; een God van wie ik ben uitgegaan en naar wie ik te zijner tijd zal terugkeren; een God in wie ook ik mij geborgen mag weten, hoe pijnlijk het leven ook kan zijn; een God wiens liefde ik in mijn leven mag doorgeven.                       PLK, 16.9.18