Augustinus, 12 februari 2018
Veertigdagentijd.1B De worsteling van ieder mens, 12.2.2018 Augustinus
Gen 9, 8-15; Mc 1, 12-15
Leidraad: om zijn ware bestemming te vinden, moet een mens eerst beproefd en gelouterd worden in de woestijn.
Hoe bereik ik als mens mijn ware bestemming? Hoe vind ik mijn echte levensweg, de weg die het dichtst bij mijn hart ligt? Hoe word ik een authentiek en gelouterd mens, de mens zoals ik door God bedoeld ben?
Het evangelie van vandaag zegt: door een intense worsteling met jezelf. “Wie ben ik ten diepste, waar leef ik voor?”. Een worsteling die de mens brengt in de woestijn, de plek waar hij beproefd wordt en waar alles wordt achtergelaten wat in het leven onbelangrijk is. De plaats waar zij mag ondervinden wat er echt toe doet, wat echt gelukkig maakt.
De Geest dreef Jezus naar de woestijn, hoorden we. Vreemd eigenlijk, dezelfde Geest die Jezus kort tevoren – bij de doop – een groot visioen laat beleven, namelijk dat Hij een geliefde Zoon van God is, voert Hem nu naar de leegte van de woestijn.
En pas nadat Jezus daar, 40 dagen lang, aan allerlei beproevingen is blootgesteld, begint hij met de verkondiging van de Blijde Boodschap.
Deze luidt: “Keer u om naar het Rijk van God, waarin iedereen mag meedoen en zich gekend en geliefd mag weten”.
En Hij geneest wat gebroken is, brengt licht waar duisternis heerst, en geeft hoop aan hen die in verdriet en wanhoop ten onder dreigen te gaan.
Blijkbaar moet een mens, ook Jezus, eerst beproefd en gelouterd worden en zijn ware identiteit vinden, voordat hij genezend rond kan gaan.
Hij liep daar in het spoor van zijn eigen volk, dat 40 jaar lang allerlei beproevingen moest ondergaan in de woestijn, voordat het kon binnentrekken in het beloofde land.
Wij kennen allen de ervaring dat ook ons leven soms kan voelen als een woestijn. Mensen kunnen worden getroffen door angsten en emoties.
Onzekerheid over het behoud van je baan kan je onzeker maken.
Een ernstige ziekte of het verlies van een geliefde kan je in een crisis storten.
De relatie met je partner of kinderen kan onder druk komen te staan.
Dat kunnen dorre, onvruchtbare perioden zijn. Dan moet je worstelen met de vraag wat het leven nog de moeite waard maakt.
De woestijn is in de Bijbel niet alleen de dorre, onvruchtbare vlakte.
Het is ook de plaats waar mensen met zichzelf geconfronteerd worden,
waar mensen moeten ontdekken waar het in het leven ten diepste om gaat.
In de woestijn kan je innerlijk sterker worden.
Soms moet een mens door jaren van dorheid en onvrede, voordat er een nieuw inzicht doorbreekt, een nieuwe levensfase. Dan moeten we leren oude zekerheden los te laten, de vleespotten van Egypte achter ons te laten. Leren te leven in het vertrouwen te worden gedragen.
Van alle grote profeten wordt verteld dat ze in de woestijn hun roeping en levensweg moesten ontdekken. Dat geldt ook voor het volk van Israel als geheel.
De woestijn is de ook plaats van de God-ontmoeting. In de verlatenheid van het onherbergzame land komt Hij ons nabij.
Vandaag horen we dat ook Jezus 40 dagen lang, dat wil zeggen via diepe innerlijke strijd, heeft moeten groeien in zijn roeping. Zo kreeg Hij zicht op de weg die Hij moest gaan.
Het evangelie vertelt dat Hij er verbleef bij de wilde dieren. Die staan symbool voor de duivelse verleidingen die Hem van zijn zending trachtten af te houden.
De verleiding van het egoïsme en het materialisme, van de macht en van het verlangen zelf God te zijn.
Maar Jezus weerstaat de wilde dieren, Hij kiest niet voor zichzelf, Hij kiest voor God en zijn medemensen. Daarbij bewijzen engelen Hem hun diensten, staat er. Zij weerspiegelen de liefde van God.
In de eerste lezing hoorden we hoe God zijn liefdesverbond met de mens, in de persoon van Noach, opnieuw en definitief bevestigt. De regenboog, die hemel en aarde verbindt, mag ons hieraan telkens weer herinneren.
Toch kan God soms zo ver weg lijken. In het dagelijks leven kunnen we ons vaak zo godverlaten voelen en ook helemaal niet zo geliefd. We gaan dikwijls achteloos aan elkaar voorbij. Een mens kan zich verschrikkelijk eenzaam en teleurgesteld voelen.
Dan kan het helpen als de liefde van een engel van een mens ons kan bemoedigen en herinneren aan de belofte van het verbond.
We zijn deze week begonnen aan de veertigdagentijd.
We worden opnieuw opgeroepen – ook als kerk – de leegte, dorheid en schuld in ons leven en in onze gemeenschap onder ogen te zien.
We worden uitgenodigd in de woestijn de weg te zoeken die het dichtst bij ons hart ligt, om achter te laten wat daar niet bij past.
We gaan niet alleen, Gods Geest gaat met ons mee. Juist in de pijn en verlatenheid van de woestijn kan je soms ontdekken dat je er uiteindelijk niet alleen voor staat. Het delen van dat soort ervaringen kan ons helpen.
En Jezus mag daarbij ons voorbeeld zijn. Hij vond in de woestijn zijn diepste roeping. Hij durfde het aan zijn eigen weg te gaan, tegen de gevestigde orde in. Hij vertrouwde daarbij op zijn innerlijke stem, die hem de wil van de Vader toonde.
Deze Jezus roept ons ook vandaag op ons om te keren, onze kleine zorgen te vergeten en ons kompas te richten op het Rijk van God, op het echte geluk, op wat de evangelist Johannes noemt het ‘eeuwig leven’.
Want de liefde van God is sterker dan de dood, zegt de apostel Paulus. We zijn niet geroepen om in de woestijn te blijven hangen. Uiteindelijk zijn we op weg naar het beloofde land, het echte leven. We zijn geroepen om elkaar lief te hebben, om te leven voor elkaar.
Mogen we zo toeleven naar het feest van opstaan en op weg gaan, het feest van Pasen.
PLK, 18 februari 2018