Een profeet met gezag, 280118

4B Een profeet met gezag (28.1.18 in TB)

Deuteronomium, 18, 15-20; Marcus 1, 21-28

Thema: Een ware profeet die spreekt met gezag

Inleiding

Openen wij onze oren en ons hart om te luisteren naar Gods stem. Gods stem die vaak tot ons komt via mensen, via personen die een bijzondere relatie hebben met God, zoals profeten. Elke tijd krijgt zijn profeet horen we vandaag, elke tijd krijgt mensen die spreken namens God. Van alle profeten, Van Mozes tot op vandaag, is de grootste Jezus van Nazareth, de heilige Gods. Mogen wij in deze viering luisteren naar wat God ons via hen te zeggen heeft.

Overweging

Hoe herken je een ware profeet en hoe onderscheidt deze zich van de vele valse profeten die er rondlopen? Een bekende twistvraag in het oude Israel. Valse profeten kunnen het volk te gronde richten. Daarom is het begrijpelijk dat men uitziet naar een tweede Mozes, de grote profeet die het volk voorging naar het beloofde land. In de eerste lezing, uit het boek Deuteronomium horen we dat God het volk zo’n profeet belooft: “Ik zal uit uw broeders een profeet doen opstaan zoals gij (Mozes) dat zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat Ik hem opdraag”.

Hierop grijpt Marcus, in het eerste hoofdstuk van zijn evangelie, terug. Hij presenteert Jezus als de nieuwe Mozes, de nieuwe wetgever. Deze onderricht niet als de schriftgeleerden (die ziet hij eerder als valse profeten), maar als iemand die spreekt met gezag. Iemand die in staat is de mensen te raken en te genezen.

Maar natuurlijk wordt dat niet door iedereen in dank afgenomen. Zo lezen we dat er zich onder de mensen iemand bevond met een onreine geest. Wat moeten we daaronder verstaan? Dat weten we niet precies. Maar we zien dat die onreine geest zich bedreigd voelt door de aanwezigheid van deze nieuwe profeet. De vrijmoedigheid waarmee Jezus namens God zelf sprak moet bedreigend geweest zijn, net zoals Jezus’ verstaan van de Schriften voor Farizeeën en schriftgeleerden nog vaak een doorn in het oog zou blijken. Waar de laatsten aandrongen op precieze opvolging van alle regels en zondaren buiten sloten, deed Jezus het omgekeerde. Hij haalde de verdrukten in de samenleving terug, hield maaltijd met de uitgestotenen en stelde compassie met mensen in nood boven het slaafs volgen van de regels.

De man met de onreine geest lijkt dit alles haarfijn aan te voelen. Hij roept: “Laat ons met rust. Ik weet wel wie u bent. U bent gezonden door God”. En hij weet dat dit voor hem niet zonder gevolg zal blijven. Dus probeert hij het gezag van deze nieuwe profeet aan te tasten. Want daar waar de boze krachten geconfronteerd worden met de heilige krachten van God, daar zullen de laatste overwinnen, lijkt Marcus te zeggen. En Jezus zegt eenvoudig: “Zwijg en ga uit hem weg”. En hij ging weg.

Geen wonder dat de mensen met stomheid geslagen zijn. Want deze profeet spreekt niet alleen met een uitzonderlijk gezag (heel anders dan zij van hun schriftgeleerden gewend zijn), maar hij voegt ook de daad bij het woord: onreine geesten blijken hem te gehoorzamen.

De evangelist Marcus ziet onze wereld als een strijdtoneel tussen goede en kwade machten. Met de komst van Jezus is het Rijk Gods binnengetreden in deze wereld. Dit is het begin van de overwinning op het kwaad. Niet dat daarmee de strijd definitief gestreden is. Ook in onze tijd zijn wij nog altijd ontvankelijk voor de kwade macht. Misschien wel meer dan ooit. Zeker als we het bestaan ervan ontkennen. Er zijn vele vormen waarin het kwaad ons in zijn greep houdt: verslavingen, onmatige prestatiedwang, allerlei angsten en noem maar op. Veel mensen zijn bezeten door dwangmatige gewoonten. En dan kan je door een hel van bezetenheid heengaan.

We kunnen soms ook worden overweldigd door allerlei negatieve gevoelens en kwaadaardige gedachten, die ons in hun macht houden en ons verhinderen echt te leven. Denk maar eens aan schuldgevoelens, jalousie en wrok. Maar het kan ook leiden tot eenzaamheid en verlorenheid. Het kan dan voelen alsof we door negatieve geesten worden bezeten. Wanneer dergelijke krachten bezit van ons nemen, verliezen we onze vrijheid en de smaak van het goede leven.

Als zoiets gebeurt, is het belangrijk dat we worden omringd door mensen die, net als Jezus, het goede kunnen wekken in de ander en het kwaad kunnen helpen overwinnen. Daarbij gaat het niet alleen om woorden, maar vooral om daden, zegt Marcus. Dat is wat gezag oproept.

Waar de schriftgeleerden zich verscholen achter de traditie, stelde Jezus zich werkelijk open voor de mens in nood. Vanuit deze houding trachtte Hij de diepere betekenis van de Schrift te verstaan en van hieruit te handelen. Hoe doen wij dat vandaag de dag, in de kerk en in de wereld? Durven wij de boze krachten in onszelf en om ons heen recht in de ogen te zien? Staan wij open voor nieuwe problemen om ons heen of kijken we weg? Kunnen we zo spreken en handelen dat het kwaad (in onszelf en in de ander) wijkt en dat genezing mogelijk wordt?

Alleen als wij ons openstellen voor het werk van de heilige Geest zullen de hardnekkige kwade geesten worden verdreven. Zo ging het ook bij Jezus. De bezetene zag dat Jezus kwam als de heilige van God, gezonden met zijn macht. Hij moest wijken. En Jezus gaf de man de macht over zijn leven terug, als een ware profeet.

Er is een tijd geweest dat we het woord zonde nog amper in de mond wilden nemen. Te vaak zijn we als gelovigen met onterechte schuldgevoelens opgescheept. Toch kunnen we niet ontkennen dat de macht van het kwaad een realiteit is in de wereld, ook vandaag. Maar zijn er ook nog genezers, die net als Jezus, met de kracht van de geest Gods heling kunnen brengen?

Tenslotte: Laten we goed beseffen dat we allemaal genezing nodig hebben. En laten we Gods Geest bidden dat Hij ons blijvend bezielt om onszelf en elkaar in het voetspoor van Jezus te houden en, aldus, bevrijdend in het leven te staan. Amen.    

PLK