3e Adventszondag

3e Adventszondag, Gaudete, Jaar B, 17 november 2017, TB

Jesaja, 61, 1-2a.10-11; Joh 1, 6-8; 19-28

Midden onder u staat Hij die gij niet kent.

We zijn op weg naar Kerstmis. De afgelopen zondagen hebben we gehoord dat we moeten waken, dat we oplettend moeten zijn. Om het goede moment niet te missen. En we hoorden dat er reden is voor hoop; er valt echt iets te verwachten.

Of beter: Iemand. Wie dan wel?

Vandaag krijgen we een eerste antwoord.

Van een vreemde man, die zich bevindt in de marge van de samenleving,

aan de overkant van de Jordaan.

Johannes roept mensen op zich te laten dopen

en de weg van de Heer in hun leven recht te maken.

Maar de machtigen van toen sturen hun ambtenaren om Johannes te ondervragen: met welk recht doe je dit eigenlijk? Ben je soms Elia, of de profeet, of de Messias? Veel kritische vragen dus.

Dat waren blijkbaar de verwachtingen waarmee men leefde.

De beelden waarbij men zich iets kon voorstellen.

Daaraan zou het toch wel moeten voldoen.

Maar Johannes ontkent driemaal. Hij wijst van zichzelf weg.

Nee, ik niet, ik ben alleen maar een stem.

Ik roep jullie op beter te gaan horen en zien.

Ik ben slechts gezonden door God om te getuigen van een groot licht.

Want midden onder ons is iemand wiens sandaalriem ik zelfs niet durf los te maken.

Om Hem gaat het. Hij is bezield door de heilige Geest. Hij zal ons verlossen.

En zo spreekt Johannes ook tot ons: Hij staat en leeft verborgen tussen jullie, maar jullie kennen hem niet. Hoe herkennen wij het werk van de Messias te midden van ons? Dat horen we van Jesaja in de eerste lezing. Hij is vervuld van Gods geest en handelt in Gods geest. Aan armen brengt Hij de blijde boodschap: dat God hen ziet staan. Gebroken harten geneest Hij: met zijn hulp worden ze weer geheelde mensen. Wie zich beklemd of geestelijk gevangen voelt, wordt weer een vrij mens. Klein gehouden mensen worden geholpen op te staan en voluit te leven. Hij brengt vreugde voor hen die gerechtigheid in deze wereld nastreven.

Wie zo onder mensen staat, handelt in de geest van de Messias, de geest van God. We herkennen hem of haar dikwijls niet. Ook Jezus hield zich soms verborgen onder de mensen door aan hen gelijk te worden. Arm met de armen om samen te delen, gebroken met de gebrokenen om elkaars wonden te helen (Buitendijk). Hij moest nog aan het licht komen. Zouden we hem herkennen in onze wereld van vandaag?

Waar staan wij? Verlangen wij al het Licht te leren kennen? Hebben wij vertrouwen in de gezant namens God? Kijken we uit naar zijn helend optreden in onze wereld? Waarvan willen we zelf bevrijd worden?

Of zitten we meer in de fase dat we graag kritische vragen stellen,

zoals de toenmalige priesters en Levieten?

Er is immers van alles mis in de kerk.

Johannes lijkt ons te zeggen dat we met die kritische en afstandelijke opstelling niet veel verder komen.

Uiteindelijk komt het erop aan dat we, net als Johannes, op de knieën gaan:

“Heer ik ben niet waardig”.

Dat kan moeilijk zijn.

Dan moet je soms durven vertrouwen op het getuigenis van een ander. Misschien moeten we ons horen en zien aanscherpen.

Ook Johannes moest bekennen: “ik wist niet wie hij was,

maar ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen,

en hij bleef op hem rusten”.

Om zo te kunnen zien, moeten we bereid zijn bepaalde vooroordelen op te geven. Misschien zijn we dan in staat de Geest aan het werk te zien in anderen.

En hoe zijn wijzelf als getuige?

Zijn we in woord en daad zo geloofwaardig dat een ander in ons een gezondene van God kan zien?

Zijn wij bereid ons klein te maken en van onszelf weg te wijzen naar het mysterie van God in ons leven?

Durven wij onze liefste dromen levend te houden?

Durven wij Christus opnieuw in ons geboren te laten worden?

Durven we, met Maria, te zeggen: “Uw wil geschiede”?

Laten we samen verder op weg gaan naar Kerstmis.

En mogen we elkaar helpen onze kritische vragen om te buigen naar een oprechte, ontvankelijke houding.

Dan zullen we Hem, liefdevol en in overgave, in anderen kunnen ontmoeten als de Zoon van God, de Emmanuël. De hoop van onze dromen.

Nieuwe toekomst, waarin we met Hem oog mogen hebben voor allen die in deze samenleving in de knel gekomen zijn, die verblind of verlamd geraakt zijn.

Want om hen allen te genezen kwam de Messias op aarde.

PLK