De wijngaard

27A Werken in Zijn wijngaard, 8.10.17 

Jes. 5, 1-7; Fil. 4, 6-9; Mt. 21, 33-43

“Het rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt”. Met deze woorden van Matteüs beëindigden we zojuist de evangelielezing van vandaag.

Het zijn woorden die in de geschiedenis van het christendom voor veel verkeerde interpretatie en ellende hebben gezorgd.

God zou zijn heilsbelofte aan Israel hebben ingetrokken en deze zou zijn overgegaan naar het christendom.

Hadden ze Jezus maar als de Messias moeten erkennen.

Eigen schuld, dikke bult.

Maar we moeten wel goed lezen, anders ontstaan er wel heel vreemde godsbeelden en verwerpelijke opvattingen over het volk van Israel.

 

We beginnen bij de eerste lezing.

Jesaja schetst in een prachtig lied de liefde van God voor de mens.

Hij legt een mooie wijngaard aan en verzorgt deze tot in de puntjes.

Net als in het Hooglied, mag u hierin een liefdesverhaal lezen,

waarin de wijngaard staat voor het geliefde volk Israel.

Met zijn volk heeft God een verbond gesloten.

En dat schept verplichtingen:

recht en gerechtigheid horen centraal te staan binnen Gods volk.

Maar het recht wordt vertrapt, andere goden worden aanbeden.

De goden van ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken.

Daartegen verzetten zich de profeten van Israel, ook Jesaja in deze lezing.

Als dat gebeurt, zegt de profeet, gebeuren er rampen.

Het land wordt verwoest en het volk moet in ballingschap.

Met andere woorden, de profeten van Israel schrijven de ellende van het volk toe aan ontrouw aan het verbond en roepen het op terug te keren op zijn schreden. Jesaja bezweert zijn landgenoten om weer een ander volk te worden,

een volk zoals bedoeld door God. Om weer vruchten van gerechtigheid te dragen.

 

In de evangelielezing van Matteüs neemt Jezus dit thema weer op

in een pittige discussie met oudsten en farizeeën.

Hij verwijt de leiders van het volk, als pachters van de wijngaard,

dat ze de vruchten van de oogst niet voor God bestemmen,

maar alles in eigen hand willen houden.

Ze vragen niet wat God wil, maar willen zelf regeren.

Zo bedenken ze hun eigen formalistische interpretaties van het liefdesverbond

en leggen een onnodig juk op aan de mensen.

Ze hebben maling aan gezanten van de eigenaar van de wijngaard

(dat zijn de profeten); de zoon van de eigenaar hebben ze gedood.

 

Matteüs schrijft dit circa 70 na Christus, wanneer er heftige spanningen zijn tussen de jonge christelijke gemeente en de joodse synagoge.

Het valt ook wel te begrijpen dat dergelijke teksten in de traditie van de kerk tot negatieve beelden ten opzichte van het Jodendom hebben geleid.

Het is nog niet zo heel lang geleden dat hierover door het hoogste kerkelijk gezag schuld is beleden.

Als we er goed over nadenken kan het ook helemaal niet.

Een God die zijn geliefde volk Israel definitief in de steek gelaten zou hebben,

om de erfenis te gunnen aan het christendom. Dat zou een God van de wraak zijn. Dat beeld past toch helemaal niet bij de boodschap van Jezus

over God als een liefdevolle Vader. Een vader die ons – zelfs na de grootste misstappen – barmhartig opwacht en in de armen sluit.

Nee, we kunnen het lied van Jesaja en de parabel van Matteüs veel beter lezen.

God is liefde. Hij geeft ons alles wat wij nodig hebben.

Wij allen zijn uitgenodigd om te werken in de wijngaard van de Heer.

Maar het is niet vrijblijvend, we worden opgeroepen wel vrucht te dragen.

Recht en gerechtigheid te bevorderen.

Niet alles voor jezelf willen houden, aandacht voor elkaar.

Of zoals we soms zingen:

“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf.

wij leven en sterven voor God onze Heer,

aan Hem behoren wij toe”.

En verder moeten wij ons als christenen blijven realiseren

dat wij zijn geënt op de stam van het volk Israel,

en dat ook Jezus zijn inspiratie opdeed

in de Schriften van zijn eigen volk (ons OT).

Een onderdeel daarvan is het boek van Jesaja,

door wiens Messias-beeld Jezus wel in het bijzonder geïnspireerd leek te zijn.

En we mogen beseffen dat onze God een trouwe God is,

die nooit loslaat het werk van zijn handen,

die er altijd voor ons zal zijn. Ook in moeilijke dagen,

zelfs in dagen dat wij ons heil elders zoeken.

Mogen wij daarop vertrouwen en, in die geest, rijke vruchten dragen.

PLK