10 september 2017, Eenheid in pluriformiteit en liefde

23A Eenheid in pluriformiteit en liefde, 10.9.17 TB

 

Ez. 33, 7-9 Mt 18, 15-20


“Waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, 

daar ben Ik in hun midden”.

We moeten dat even goed tot ons door laten dringen:

ook vandaag, nu we in zijn Naam bijeen gekomen zijn,

mogen we Hem in ons midden weten,

en ons door zijn woorden laten inspireren.

Jezus gaat nog een stap verder wanneer Hij zegt:

“waar twee van u eensgezind op aarde iets vragen

- het moge zijn wat het wil -

zullen zij het verkrijgen van mijn Vader in de hemel”.

Eensgezind verenigd in zijn Naam.

De ideale kerk zou je zeggen.

De praktijk is vaak heel anders:

ook in de kerk zijn we het dikwijls oneens met elkaar.

Dat was blijkbaar ook al het geval in de tijd

waarin Matteüs zijn evangelie schreef.

We hebben het dan over de periode van 70-80 na Christus.

De christengemeenschap waarvoor Matteüs schreef

(waarschijnlijk Antiochië) kende grote verscheidenheid:

er waren tot het christendom bekeerde joden

en ook heidenen die zich hadden laten dopen.

Die groepen hadden soms diverse opvattingen en gebruiken.

En dat gaf spanningen.

Vandaag horen we in het evangelie van Matteüs

hoe we binnen de kerk met meningsverschillen om horen om te gaan.

Namelijk als broeders en zusters,

met veel begrip en liefde voor elkaar.

Zoekend naar eensgezindheid, en altijd ons ervan bewust

dat we bijeen zijn in de Naam van de Heer.

Nu betekent eensgezindheid niet hetzelfde als uniformiteit.

Volgens de grote kardinaal Dulles gaat het binnen de kerk altijd

om eenheid in diversiteit.

Ook al mogen wij ons ten volle gedragen weten

door de sterke schouders van de traditie,

de kerk dient zich voortdurend te vernieuwen in de tijd,

en ook binnen diverse culturen.

Dit vraagt openheid en ruimte voor het telkens weer opnieuw verstaan en doorgeven van de oude boodschap.

Ruimte is ook van belang voor ieder van ons om tot een echt,

persoonlijk doorleefd, geloof te kunnen komen.

Dit laatste betekent overigens niet

een pleidooi voor individualisme of vrijblijvendheid,

die soms zo kenmerkend zijn voor de westerse samenleving.

Dat zou leiden tot versplintering en onverschilligheid tegenover elkaar.

De beide lezingen van vandaag geven een duidelijk antwoord

op de vraag van Kaïn, nadat hij Abel had vermoord:

ben ik mijn broeders hoeder?

Ja, zegt Ezechiël (in de eerste lezing),

je bent als wachter voor elkaar aangesteld.

Je hoort elkaar te beschermen.

En Matteüs laat zien dat ook bij ernstige verschillen van mening

of zelfs daden met negatieve gevolgen voor de gemeenschap,

allereerst geprobeerd moet worden om met tact en geduld

de broeder of zuster voor de gemeenschap te behouden.

En daarbij moeten we, ook in de kerk, niet bang zijn elkaar

enige ruimte te gunnen.

Niet te snel elkaar uitsluiten of links laten liggen,

maar bijeen komen in de naam van onze Heer.

Een Goede Herder zijn voor elkaar.

Dan mogen we erop vertrouwen dat zijn Geest,

die waait waar Hij wil, ons – als het erop aankomt –

tot eensgezindheid zal bewegen.

Moge de eensgezindheid en liefdevolle aandacht voor elkaar waarvan in het evangelie sprake is, ook heersen onder ons. Dan mogen we erop vertrouwen dat de Heer in ons midden is en ons zal leiden naar een goede toekomst. Amen.

PLK