27 zugustus 2017, overweging

Overweging zondag 27 augustus 2017          

Pastor E. Jongerden

 

We leven in een tijd van automatisering en systemen. Wanneer je naar een apotheek gaat voor je medicijnen dan wordt er vaak eerst naar je geboortedatum gevraagd en dan naar je naam. Want zo staan wij in een bepaald computersysteem vermeld.

We weten vanuit de tweede wereldoorlog dat het ergste wat mensen kan overkomen is dat zij geen naam meer hebben maar een nummer kregen.

Niemand is graag een dossiernummer. Een naam daarentegen maakt een mens tot een persoon.

Vandaar dat tijdens de sacramenten van het doopsel en het vormsel uitdrukkelijk aandacht besteed wordt aan de naam van de dopeling of vormeling. Tijdens het doopsel vraagt de priester of diaken aan de ouders welke naam zij voor hun kindje gekozen hebben. Na het noemen van de naam herhaalt de doopheer deze naam en zegt: Voortaan zul je geen onbekende zijn , met deze naam heb jij een plaats tussen de mensen gekregen. Moge jouw naam steeds met genegenheid en liefde worden uitgesproken: Jouw naam staat voorgoed geschreven in het boek des levens, in de palm van Gods hand.

Tijdens het vormsel zijn het de vormelingen zelf die hun naam zeggen. Vervolgens zal de vormheer deze naam herhalen en zeggen: Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods. Een naam geven, een naam uitspreken bij het toedienen van sacramenten, dat is nooit een neutraal objectief gebeuren. Het brengt een mens verder tot leven. We worden genoemd en gekend door onze naam en wij zijn bemind en geroepen geworden door God.

Wanneer Jezus Petrus bij name noemt, dan is ook dit een scheppingsdaad. Want door het noemen van zijn naam zegt Jezus tegen Petrus: jij bent bemind en jij bent geroepen. Het ene kan niet zonder het andere. Immers een persoon die je bemint, daar verwacht je ook iets van. Datgene waartoe Jezus Petrus roept is te groots voor een gewone sterveling eigenlijk ook te groots voor Petrus zelf. Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Nog voordat Jezus veroordeeld wordt door Pilatus en zijn kruis op zijn schouders neemt zal Petrus, Jezus verloochenen. Na de verrijzenis zal Jezus aan Petrus vragen: Simon, zoon van Johannes, heb jij mij lief? Na de derde keer geeft Petrus een onbevangen antwoord. Heer U weet alles, u weet dat ik U liefheb. Want onmacht en liefde zijn in een mensenleven zo intens met elkaar verweven. Daarna zei Jezus hem: Weid mijn schapen.

Bij het sluiten van ene huwelijk spreken de huwenden elkaars naam uit met veel liefde. Zij zijn geroepen om voor elkaar te zorgen, in de mate waarin ook God voor hen zorgt. God liefde ligt aan de basis van huwelijks liefde en trouw. Dit geld ook voor het priesterschap. Wie wil vandaag de dag nog priester worden?

 

En toch, elk antwoord op deze vragen zal uitkomen bij Gods liefde, bij beminnen en geroepen worden. Want God roept nog steeds uit liefde van ons bij zijn of haar naam.

 

God die ons heeft voor zien en kent bij onze naam.

 

Amen.