9 oktober 2016 - Dankbaar in het leven staan
28 C Dankbaar in het leven staan (Augustinus 9.10.2016)
Koningen 5, 14-17; Lucas 17, 11-19
Toen ik een kind was, zei mijn moeder wel eens dat ik wat dankbaarder moest zijn. En herinner me ook dat het moest van de kerk, en natuurlijk van God. Dankbaarheid, een van die vele dingen die je als kind moest leren. En iets wat moet, vindt een kind al snel minder leuk.
Nu ik intussen wat ouder geworden ben, heb ik met wat andere ogen leren kijken. Zeker in het pastoraat heb ik herhaaldelijk mogen ervaren dat werkelijk dankbaar in het leven staan een verschil maakt tussen dag en nacht. Je ontmoet soms mensen die heel veel van anderen verwachten, maar eigenlijk nooit tevreden zijn. In hun vele klagen over anderen, worden ze zelf beklagenswaardig. Ze zijn absoluut niet te benijden, want het lijkt wel of ze er zelf weinig aan kunnen veranderen. Eenzaamheid ligt voortdurend op de loer.
Hoe anders kan het zijn als je met open handen en dankbaar voor wat je ontvangt in het leven kunt staan. Als je beseft dat het belangrijkste in het leven je geschonken wordt. Als je niet voortdurend eisen aan het leven stelt, maar kunt meegaan met wat het leven voor je in petto heeft en daarvan weet te genieten. Gelukkig die mens!
Maar, zult u zeggen, het leven is toch niet altijd zo leuk. Tegenvallers en ziekten kunnen een mens ernstig neerdrukken. Inderdaad, en dan komt het er juist op aan. Wat stelt je geloof dan voor? Jezus zegt niet voor niets: uw geloof heeft u gered. Hoe kunnen we dat verstaan?
Tien melaatsen kwamen Hem tegemoet. Als je melaats was, was je er slecht aan toe. Uitgestoten uit de gemeenschap, eigenlijk geen hoop meer op herstel. In angst en eenzaamheid wachten op de dood. En toch kenden deze tien nog een greintje vertrouwen. In plaats van “onrein, onrein” roepen ze luid “Jezus, Meester, ontferm U over ons”. En als Jezus zegt: “Ga je maar laten zien aan de priesters”, zijn ze gelovig genoeg om zonder verdere vragen op weg te gaan. En onderweg worden zij genezen.
Melaatsheid, lepra, komt tegenwoordig niet zoveel meer voor en is nu beter te genezen. Maar er zijn tal van andere lichamelijke en psychische ziekten waaraan wij ook vandaag lijden. En ook nu staan de ernstig zieken vaak aan de rand van de samenleving. Misschien voelt u zichzelf wel iemand aan wie het goede leven voorbij lijkt te gaan. Dan is het niet makkelijk om te blijven geloven, om nog vertrouwen in iemand te hebben.
Het vergt allereerst moed om, zoals de tien melaatsen, je ziekte of beperking onder ogen te zien. Wat is onze melaatsheid? Het vereist vervolgens moed om aan een ander vol vertrouwen te vragen zich over jou te ontfermen, opdat je weer deelgenoot kunt worden van deze samenleving. En ook weer zelfstandig je leven kunt oppakken.
Een andere vraag is ook belangrijk: Zien we het wanneer anderen buiten de gemeenschap (dreigen te) vallen? Doen we dan wat, zoals Jezus, of laat het ons onverschillig? Jezus verstrekte geen medicijnen, maar Hij ging liefdevol rond. Hij zag mensen werkelijk, Hij keek hen vol mededogen aan. En dat was genoeg, horen we in vele verhalen. “Uw geloof heeft u gered”, het geloof in de liefde tussen mensen.
Maar dan is er nog de interessante vraag: welke rol speelt dankbaarheid in de genezing? En het lijkt wel of heidenen hier ons de juiste weg moeten wijzen. In de eerste lezing hoorden we dat de Syriër Naäman wordt genezen op bevel van de profeet Elisa. Hij kwam terug om God te loven en de profeet te danken. En in het evangelie is het de Samaritaan die, als enige van de tien, terugkomt om zijn weldoener te bedanken. De twee niet-joden beseffen ten volle hoe je als mens in het leven mag staan. Ze aanvaarden hun genezing niet als vanzelfsprekend, maar als een kostbaar godsgeschenk dat grote vreugde geeft.
De vreugde van het evangelie, de paus wordt niet moe ons deze boodschap door te geven. Zonder dankbaarheid en dankzegging ontstaat er geen totale genezing. Het genezingsproces raakt niet verinnerlijkt. Er vindt geen ontmoeting plaats met de Genezer. Het hart wordt niet geraakt.
Zolang we dankbaarheid als een moeten zien, zitten we op het verkeerde spoor. Laten we proberen het leven als een geschenk te blijven zien en elkaar als engelen van God. En laten we vooral onze ogen open houden voor de mensen om ons heen die het moeilijk hebben. Want wat kan God voor hen doen als wij niet de handen en voeten, ogen en oren van God op aarde zijn? Wij zijn geroepen elkaar te zegenen en een beetje vreugde door te geven in het leven. Moge de Heer ons daarbij met zijn Geest inspireren. Amen.
PLK