13 maart 2016; 5e Zondag van de veertigdagentijd

Vijfde zondag in de veertigdagentijd, 13 maart 2016, Titus Brandsma

Jesaja, 43, 16-21; Johannes 8, 1-11

Een liefdevolle God. Een nieuw begin. S.v.p. niet te snel oordelen.

Inleiding

Op weg naar Pasen horen we verhalen over de barmhartigheid van God. Vorige week ging het over de verloren zoon en de barmhartige vader. Vandaag zullen we horen hoe Jezus zegt: Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen. Daarmee worden we teruggeworpen op onszelf. Pas als we ons realiseren dat we geen van allen volmaakt zijn, kunnen we open staan voor Gods belofte: Zie, ik maak alles nieuw in jouw leven.

Proberen we ons opnieuw open te stellen voor deze belofte in de schuldbelijdenis.

Overweging

Het is een merkwaardig tafereel. Ik zie het zo voor me. Jezus is bezig het volk te onderrichten in de tempel. Men is verbaasd over de nieuwe woorden die Hij spreekt, woorden van verzoening. Geen wrekende God, maar een liefdevolle vader die zijn kinderen kent.

En dan is er ineens rumoer. Een groepje schriftgeleerden en farizeeën is op zoek naar Jezus. In hun midden een angstige vrouw. Betrapt op overspel. En nu moet Jezus het maar eens zeggen. Moet zij gestenigd worden, zoals de Wet van Mozes beveelt? U voelt de valkuil: als Jezus nee zegt, toont hij zich geen trouw volger van de Thora, zegt hij ja, wat blijft er dan over van zijn eigen verhaal over een barmhartige God?

Jezus zwijgt, hij schrijft in het zand. Wat hij schrijft weten we niet. Misschien is het een verwijzing naar Jeremia 17,13 waar staat: “Wie van u (God) weggaan, zullen in het stof worden geschreven, want ze hebben de Heer, de bron van levend water, verlaten”. Maar misschien is Jezus gewoon in gedachten bij die doodangstige vrouw. Zoekt hij ruimte om haar te redden. De anderen hebben haar al veroordeeld, gereduceerd tot een zondares. Ze moet gestraft worden naar de Wet. Over haar minnaar geen woord, hij kon blijkbaar vrijuit gaan. Er is nog niet zoveel veranderd sinds Adam en Eva: vrouwen krijgen de schuld. Jezus lijkt de enige die de vrouw nog als mens ziet. Bovendien is hij zich bewust van de menselijke neigingen die in ons allen zitten.

Laat degene die zonder zonde is de eerste steen gooien, zegt hij. Daarmee werpt hij alle beschuldigers terug op zichzelf. Niemand is immers zonder zonden. Gelukkig beseffen zij dat nog. De oudsten vertrokken het eerst en dat pleit voor hen. Misschien heeft een enkeling beseft: wat wij doen is misschien nog wel erger dan het overspel van de vrouw en haar minnaar. Jezus opende hun ogen voor de eigen tekorten en gaf hen daarmee een kans voor een nieuw begin. Zoals hij ook de vrouw de mogelijkheid van een nieuw begin schonk. “Ook ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig niet meer”.

Een nieuw begin, dat thema speelt ook in de eerste lezing, van Jesaja. Het volk Israel dat in ballingschap leeft wordt iets nieuws aangezegd. De Heer zal voor hen een weg banen door de steppe, op weg naar Jeruzalem. Hij laat rivieren stromen door de woestijn, opdat niemand dorst zal leiden. Mensen worden aangemoedigd niet langer stil te staan bij alle ellende van het verleden, maar te vertrouwen op een betere toekomst. “Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al: ziet ge het niet”?

Wij mensen, we kunnen ons soms zo vastklampen aan de onmogelijkheden en de pijn van het verleden. We durven haast niet meer te hopen op iets beters. Het voelt in onszelf als een steppe die vraagt om een weg, als een woestijn die dorst naar water. Wie van ons is zuiver tot op de draad? En hoe onbarmhartig kan onze omgeving dan soms oordelen? Het kan mensen brengen tot de rand van de afgrond. Menigeen zou zich liever terugtrekken uit deze maatschappij. Wat doen wij elkaar aan? Wat doen we onszelf aan? Wij gooien naar elkaar met modder en stenigen elkaar met verwijten!

Maar hoe zit het dan met de Wet? Er moeten toch regels zijn? Je kunt toch maar niet alles door de vingers zien? Ik las ergens (Brouwers): de wet is de bodem om op te staan; de liefde de hemel waarnaar wij reiken. Jezus schaft de wet niet af. Maar hij zou ook geen stenen gooien. Het zijn juist vaak de zondaars die de zonde bestrijden. Door anderen fel aan te klagen, onderdrukken ze hun eigen kwade neigingen. Angst en jaloezie zijn slechte leermeesters. Jezus herinnert ons eraan dat we allemaal onvolmaakte mensen zijn. En hij wil ons, namens een liefdevolle God, nieuwe kansen geven.

Volgende week zullen we weer horen hoe Jezus uiteindelijk de schuld van anderen op zich zou nemen. Hij ging de weg van het kruis. De kernboodschap van het evangelie luidt dat dit geen doodlopende weg was, maar een weg ten leven voor velen. Moge het ons gegeven zijn om barmhartig en liefdevol om te gaan met elkaar, in deze geloofsgemeenschap en daarbuiten. Dan zal God, ook via ons, iets nieuws kunnen beginnen in deze tijd, op deze plaats. Amen.

Paul Koopman