25 decemember 2015: Hoogfeest van Kerstmis. Thema : Wilt u wel gered worden?

Overweging Eersre Kerstdag

 

We hoorden de profeet Jesaja zeggen tegen de inwoners van de stad Jeruzalem:

“Uw Redder is op komst”.  Vannacht hoorden wij de engelen in Bethlehem  verkondigen: Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer.

Paulus zegt  de goedheid  en menslievendheid van God is op aarde verschenen.

Deze menslievendheid zal onze redding zijn.  

Kerstmis is het feest van de redding. 

 

De vraag is: willen we wel gered worden? En waarvan moeten we gered worden?  Meer nog: willen wij wel leven vanuit Gods menslievendheid?

Als we ons willen laten redden, dan moeten we ons lot en onze toekomst uit handen  durven geven. Dan moeten we niet meer vertrouwen op eigen macht en kracht, maar op die van de menslievende God.

 

Het verlangen en de bereidheid om gered te worden gaan helemaal in tegen de geest van deze tijd. Moeten we niet allemaal zelfredzame en zelfstandige mensen worden die op eigen kracht  hun eigen toekomst vorm geven?  Mensen die zelf beschikken over wat menswaardig is en die zelf bepalen waar  en wanneer de kwaliteit van leven een grens bereikt?  In zo’n maatschappij heeft de mens geen God nodig. Als iemand wil geloven dan moet hij dat in eigen tijd doen. Centraal staat mijn eigen  ik  en aan niemand ben ik verantwoording schuldig om wat ik met mijn  leven doe!

 

Waar  heeft deze geestelijke stroming die alleen maar ons eigen “ik” centraal stelt ons gebracht?  Als je om je heen kijkt dan zie je dat  alles bepaald wordt door nut, winst , groei, vooruitgang, zelfontplooiing en individualisme.  Iedereen wordt geacht zichzelf te redden zonder dat er gevraagd wordt: lieve mens, kun je het aan?

 

Dan zien we dat heel veel mensen het juist niet aan kunnen: de armoede neemt toe, de kwaliteit van de zorg wordt steeds slechter, vereenzaming wordt de grootste  kwaal van deze tijd, de verdraagzaamheid  vermindert, de angst om verlies van zelfbehoud wordt aangewakkerd, de volkswil wordt gemobiliseerd om mensen die ons vreemd zijn buiten de deur te houden, kerken en godsdiensten worden gewantrouwd en als het kan tegen gewerkt.  

 

Uit alles blijkt dat  we niet volkomen op ons eigen “ik “kunnen vertrouwen om een maatschappij op te bouwen waarin kinderen veilig en in vrede mens kunnen worden. Wie zijn eigen “ik” tot maatstaf neemt, doet een ander altijd tekort.

 

Over een week horen wij hoeveel meer of minder dan vorig jaar de mensen hebben uitgegeven aan eten en drinken, aan cadeautjes en dinertjes. Zullen we ook horen hoeveel mensen zich bemind en gered weten omdat een medemens naar hen omkeek?  We tellen alleen kwantiteit.! Over kwaliteit hebben we niets te melden!

 

Met Kerstmis horen we dat er een ander fundament is gelegd voor een samenleving:  Gods menslievendheid. Maar het is geen  menslievendheid die onze tekorten dekt,  onze  falen vergoelijkt en met goddelijke kracht alles doet wat wij als mensen nalaten te doen. God neemt niet onze taak over om een wereld op te bouwen.

 

Met Kerstmis horen we dat God zelf  uit liefde tot ons komt als medemens.    Het is onze redding dat Hij ons de weg wijst en voorleeft hoe zeer wij aan elkaar kunnen groeien in liefde en in medemenselijkheid.  Het is onze redding dat Hij ons verantwoordelijk maakt voor elkaars welzijn en dat Hij ons voorgaat in dienstbaarheid.  Het is onze redding dat wij in Jezus zien hoe God mensen bedoeld en gewild heeft en dat Jezus ons nu op weg zet naar elkaar. Hij redt ons door voor ons te zijn: Een mens van vrede. Een man van gerechtigheid. Een Herder met zorg. Een hart vol liefde.  Een God die mens is voor iedere mens die in deze wereld woont.

 

Die redding wordt door de engel toegezongen aan de herders: “Ik verkondig u een vreugdevolle boodschap  die bestemd is voor heel het volk.  Heden is u een redder geboren: Christus de Heer.”  De herder zijn de eerste hoorders van dit goede nieuws.

 

Tevens zijn zij de eerste verkondigers dat het kind van Maria “Christus de Heer” is.  Josef en Maria zijn de eersten met wie zij deze vreugde delen.  Hier in de stal van Bethlehem ontstaat de eerste geloofsgemeenschap van mensen die het verhaal levend houden. Het verhaal dat God zozeer om mensen geeft dat Hij als een kind komen wil. Hier  in de stal en bij de kribbe wordt Gods menslievendheid zichtbaar.

 

Deze geloofsgemeenschap is een gemeenschap van mensen die hun eigen ik durven loslaten om de hand te kunnen grijpen van het Kind dat redding brengt.

Maria die geen man bekent en toch moeder wordt.

Mij geschiede naar woord.

Josef die Maria tot vrouw neemt omdat hij haar niet in opspraak wilde brengen.

De herders die hun kudden achter laten.  Allemaal laten ze de zekerheid van het eigen “ik” los om zich te laten gezeggen door een weerloos Kind.

 

Geloven is vertrouwen dat je je  niet hoeft  vast te klampen aan je vermogen tot zelfredzaamheid , maar dat je juist als kwetsbare  mens gered wordt door  de kracht van de liefde.  Onze redding begint bij de erkenning van onze  kwetsbaarheid.

“God, alleen red ik het niet. Kom en help  me ”.  “Medemens, ik heb jouw hulp nodig . Wil jij er voor mij  zijn? “Wie dat vol vertrouwen durft te zeggen,  ontdekt in zich zelf ook het vermogen om er voor de ander te zijn.  

 

Onze redding begint  met het los  komen van ons eigen ik en door ons verantwoordelijk te weten voor elkaar.  Onze redding begint wanneer wij de weerloze liefde van God aanvaarden. God die als een Kind tot ons komt en onze aandacht en onze zorg  vraagt.  Onze wereld is gebouwd op Gods Menslievendheid  en op onze wederliefde.  Liefde die zichtbaar wordt in daden van goedheid, zorgzaamheid en dienstbaarheid.

 

Dit is de actualiteit van het kerstfeest van vandaag. Deze vreugdevolle  boodschap   moet meer dan ooit in deze samenleving  verkondigd en gehoord worden. Daar zijn wij  als herders van vandaag voor nodig.

Van harte wens ik u een Zalig en een liefdevol kerstfeest.